woensdag, juni 30, 2004

zelf een batterij maken

Eind 18 de eeuw merkt de Italiaan Alessandro Volta op dat, wanneer men een zilveren en een zinken plaat die op een glazen handvat zijn gemonteerd met elkaar in contact brengt en weer uit elkaar haalt, beide elektrisch geladen zijn. Hij had de contactspanning tussen twee verschillende metalen ontdekt. Hij experimenteerde ook met geldstukken. Hij legde één geldstuk op en één onder zijn tong er voor zorgend dat de geldstukken ieder uit een ander metaal waren en verbonden door een geleidende draad. Onmiddellijk nam Volta een zilte smaak en een onaangename prikkeling waar. Hij had vastgesteld dat elektriciteit op een chemische wijze kon worden opgewekt. Hierop nam hij een glazen kolom en vulde die afwisselend met doorboorde koperen plaatjes, in zwavelzuuroplossing gedrenkte stukjes stof en zinken plaatjes. Deze zuil van Volta bleek spanningen van meerdere volts te kunnen opwekken en was de eerste versie van wat wij nu een batterij noemen.

Zelf kun je ook een dergelijke batterij maken. Je hebt nodig: 4 jampotten, aluminiumfolie, 4 zilveren lepeltjes, water, keukenzout, natriumcarbonaat of soda (badzout), zaklantaarnlampje, geïsoleerde koperdraad.

Je neemt een jampot. Doe er water, keukenzout en soda in. Plaats er een lepeltje en een stukje aluminiumfolie in en zorg dat ze elkaar niet raken. Doe met de tweede, derde en vierde pot hetzelfde. We hebben 4 potten nodig omdat zo een lampje best 4 volt nodig heeft om te branden en één pot een spanning van ca. 1 volt geeft. Verbind het lepeltje van pot 1 met de ene pool van het lampje, de aluminiumfolie van pot 1 met het lepeltje van pot 2, de aluminiumfolie van pot twee met het lepeltje van pot drie, de aluminiumfolie van pot drie met het lepeltje van pot 4, en de aluminiumfolie van pot 4 met de andere pool van het lampje (je hebt aldus een serieschakeling gemaakt). De elektriciteit opgewekt door deze primitieve batterij laat het lampje branden. Deze proef gaat ook met koperen en zinken spijkers, de spanning is dan wel wat lager.

Succes !!!

Het horloge als kompas

Het horloge als kompas

De aarde draait in 24 uur om haar as. De kleine wijzer van ons horloge draait in 12 uur om zijn as. Laten we nu eens aannemen dat ook onze kleine wijzer in 24 uur eenmaal rondliep. Dan liep hij gelijk met de zon. Als wij dan de kleine wijzer zo nauwkeurig mogelijk op de zon richten ( zodat de schaduw er precies onder lag) dan zou het cijfer 24 of 0 precies naar het zuiden wijzen. Nu loopt ons horloge tweemaal zo snel als de zon. Wat nu?





Heel eenvoudig. Richt de kleine wijzer scherp op de zon (zoals hierboven aangegeven) en deel de afstand tot het cijfer 12 in twee, dat is dan de richting van het zuiden. Dan heb je meteen ook de zin: naar beneden. En als de zon niet schijnt? Dan zul je een echt kompas nodig hebben

zelf glas maken

Zelf glas maken



Voor de bereiding van het reeds besproken sodaglas (zie rubriek Glas) is een te hoge temperatuur nodig om zelf in het schoollabo te bereiden, maar loodboraatglas kan wel.

Meng daartoe 7,5 g PbO met 3,5 g H3BO3 en met 0,5 g ZnO in een bekertje. Voorzichtig werken, want het mengsel is giftig.

Breng nu dit mengsel over in een kwartskroesje en plaats het kroesje in een pijpendriehoek en verhit sterk met de bunsenbrander. Verhit ondertussen met een tweede bunsenbrander een metalen( Fe of Zn of Al) plaatje. Als de plaat heet is doof je de vlam. Als nu het glasmengsel gesmolten is, wordt dit met een metalen tang voorzichtig uitgeschonken op de hete plaat. Er vormen zich kleine glazen kraaltjes.



opmerking:

Door vooraf toevoegen van een weinig metaaloxide aan het glasmengsel kan het glas gekleurd worden.

vb: Fe2O3 geeft bruin glas, MnO2 geeft roze glas, CoO geeft blauw glas, CuO geeft turkoois gekleurd glas



Achteraf worden de kroesjes door de leraar gereinigd met koningswater. Zelf niet doen !!! zeer gevaarlijk !!!

Koningswater is een mengsel van 1 volumedeel geconcentreerd salpeterzuur (HNO3) met 3 volumedelen geconcentreerde zoutzuuroplossing (HCl). Dit mengsel is zelfs in staat de koning der metalen, goud op te lossen. Omwille van die eigenschap wordt dit mengsel koningswater genoemd.

studie tips

DE VOORBEREIDING VAN EEN GESLAAGDE DAG

Zorg dat je voldoende rust hebt: ga op tijd slapen.

Die televisie kan best zonder jou wel verder.

Probeer te beginnen met een frisse kop en neem een gezond ontbijt.

Dit is belangrijke brandstof om de voormiddag door te komen.

Controleer voor je vertrekt of je al je spullen wel mee hebt.

De leerkrachten verwachten van jou dat je kan meewerken dus…

Soms is het nodig 's morgens snel nog eens lessen op te frissen, onze

morgenstudie biedt je o.a. de kans.



FUNCTIONEREN IN EEN KLASSENGROEP

Je maakt deel uit van een groep, in dit geval een klassengroep.

Je leeft samen, je studeert samen, je speelt samen…

Het is dan ook van groot belang dat je je hier thuis voelt.

Als school hechten we daarom ook veel belang aan de taak van de klassenleraar.

Deze bepaalt mede het klimaat in de klas,

doet je zaken inzien en corrigeert waar nodig.

Je kan bij haar / hem steeds terecht.

Hij is je gids die je op weg zet.

Je hebt zelf grotendeels de sfeer in de klas in de hand.

Je inzet, je manier van aanwezig zijn, jouw enthousiasme bepalen deze sfeer.

Het is dan ook een gemeenschappelijke opdracht.

Geen makkelijke maar wel een belangrijke.

Ieder kind zit er met zijn karakter en zijn aanleg, dit maakt de groep verscheiden.

Je toont respect voor elke leerling, ook voor diegene die volgens jou 'raar' doet.



HOEVEEL TIJD DIEN IK TE WERKEN?

Op een gewone schooldag:

Sommige leerlingen hebben weinig tijd voor de studie want ze zijn met

zoveel dingen daarbuiten bezig dat er geen tijd meer voor de school

overblijft: academie, voetbal, jeugdbeweging, verplichte bezoeken…

Dit kan allemaal, maar organiseer je dan ook grondig en wees eerlijk tegenover jezelf over je tijdsbesteding.

Gemiddeld tot twee uur dien je te voorzien na een gewone schooldag, soms wat meer, soms wat minder.

Tijdens het weekend:

Studie mag niet ontbreken: zaterdagvoormiddag of op zondag kan je nog

studeren.

Dit is niet altijd vanzelfsprekend, ook internen houden hun weekend soms

studievrij, met alle gevolgen de maandag nadien…

Tijdens een examenperiode:

Dan heb je extrastudietijd in de namiddag, daarnaast zal je ook de avond goed kunnen gebruiken.

Hierbij maak je een goede planning voor de grote toetsen beginnen.

Je herhaalt alles vooraf en je start met het vak dat eerst wordt overhoord.

Vooral tijdens die toetsenperiode is het van belang de nevenactiviteiten

te beperken en goed je tijd te organiseren.

Slaag je er niet alleen in, laat je helpen door je ouders, leerkrachten of ombudsdienst!



STUDEREN NA EEN SCHOOLDAG

Het is normaal dat je na een drukke dag op school eerst wat de tijd neemt om tot rust te komen.

Dit kan samengaan met wat praten over hoe de schooldag is verlopen.

Je ouders zullen waarschijnlijk informeren naar wat er te doen valt die avond.

Daarna begin je de studieavond met het consulteren van de schoolagenda.

De planning, taken en huiswerken heb je hierin zorgvuldig genoteerd.

De regelmaat in je studie is zeer belangrijk.

Hoe kan je in godsnaam een goeie match spelen als je nooit traint?

Studeren heeft voornamelijk te maken met het aankweken van goede gewoontes.

Een vast tijdsschema helpt je.

Stipt beginnen, vaste rustpauzes inbouwen, enz…

Een studieomgeving is rustig.

Liefst staan er in de directe buurt niet teveel elementen die de aandacht kunnen afleiden.

Leg die strip aan die kant, de radio heeft ook een uitknop, die computer wacht wel eventjes…



LEERHOUDING

Medewerking in de klas.

Wie flink meewerkt in de klas heeft nadien minder werk.

Je eigen inzet bepaalt mee het klassenklimaat, durf vragen stellen: je bent op school om te leren.

Het belang van goede notities.

Je leerkrachten zullen je zeker goede raad geven, neem deze ter harte, want uit onvolledige en slordige notities kan je nadien onmogelijk studeren.

Controleer wat je noteert: foute zaken leren is tijdverlies!

Gebruik waar nodig kleur en lijn, zorg zo voor een overzichtelijke bladspiegel.

Een schrift is ook een persoonlijk werkinstrument.

Naast de vaste delen die door iedereen genoteerd worden in de klas, kan je ook aantekeningen maken die je moeten helpen bij het verwerken van de leerstof.

Ik gebruik mijn schoolagenda.

Een schoolagenda is een onmisbaar werkinstrument .

Die heb je dan ook elke dag bij.

Hierin noteer je stipt wat er die dag werd gezien tijdens de les, welke opdracht er werd gegeven, welke lessen dienen gestudeerd tegen wanneer, enz…

Naast de dagelijkse aantekeningen zijn er ook pagina’s voorzien om een weekplanning te maken.

Zo een planning biedt een mooi overzicht van de werkdruk en hoe die gespreid ligt over de week.

Tevens zie je hierin ook wanneer grotere toetsen dienen voorbereid, wanneer die boekbespreking dient ingeleverd, enz…

Het is noodzakelijk dergelijke organisatie van jongsaf aan te leren, het zal je later zeker van pas komen.

Zelfstandig werk chemie

Er wordt veel aandacht besteed aan zelfstandig werk chemie op onze school. Dit zelfstandig werk wordt steeds besteed aan leerlingenproeven en heeft tot doel de leerlingen de zo noodzakelijke labo - ervaring bij te brengen en het samenwerken in groepsverband te stimuleren. Wel dient men volgende veiligheidsvoorschriften strikt in acht te nemen:



VEILIGHEID TIJDENS DE CHEMIELESSEN

Het grootste gevaar op het practicum bent U !!

Wanneer en waarom bent U gevaarlijk?

U bent gevaarlijk, altijd wanneer U of onwetend, of

onvoorzichtig, of beide bent. Onthoud dit goed, omdat

degene die waarschijnlijk het meest van Uw fouten te

lijden heeft, U zelf bent.



O N W E T E N D H E I D.



Let goed op elke instructie en waarschuwing.

Indien U niet zeker weet wat U moet doen, vraag eerst.



O N V O O R Z I C H T I G H E I D.



Bezint eer gij begint.

Concentreer U op hetgeen waarmee U bezig bent. Veel

gevaren ziet U duidelijk in wanneer U eerst nadenkt.

Als er toch een ongeluk gebeurt, BLIJF KALM, ga niet in

paniek te werk. Breng direct Uw leraar op de hoogte.



WAT ZIJN DE G E V A R E N ?



De belangrijkste zijn:

* explosies

* branden

* elektrische schokken

* snij- en brandwonden

* Oogletsels

* vergiftigingen





E X P L O S I E S .





We zullen het hier niet hebben over de knal, die ontstaat wanneer vuurwerk wordt aangestoken; dit soort explosies komt gelukkig niet al te vaak in het practicum voor. Vaker gebeurt het, dat we een kleine plof horen en dat gelijktijdig de inhoud van iemands reageerbuis door het lokaal schiet. Hier volgen enkele eenvoudige voorschriften voor het verhitten of mengen van chemicaliën.

* A L T I J D een passende klem gebruiken (reageerbuisklem of knijper).



* A L T I J D de opening van de reageerbuis van anderen en Uzelf vandaan richten.



· A L T I J D concentreren op hetgeen U doet.

· A L T I J D een veiligheidsbril dragen

· W E R K op armlengte.

· N O O I T anderen van hun werk afleiden.



Indien U ooit de lust bekruipt zelfgemaakt vuurwerk uit te proberen, dan is hier een eenvoudige regel:

DOE HET NIET !!

Er zijn genoeg mensen die deze eenvoudige regel hebben genegeerd en om dit te bewijzen ogen en vingers missen.

Hetzelfde geldt voor elke proef die U wilt uitvoeren en die U niet is opgedragen. Indien U iets nieuws wilt

uitproberen, bespreek dit dan eerst met Uw leraar.



WAT TE DOEN IN GEVAL VAN BRAND.



In het laboratorium komen veel brandbare stoffen zoals benzine voor.

Bij het verwarmen van een brandbare vloeistof mag nooit een open vlam, ( bunsenbrander ) maar uitsluitend een waterbad of elektrische verwarmingsmantel, gebruikt worden.

Indien een vloeistof toch per ongeluk in een klein vat of fles in brand vliegt, probeer dan de opening van het vat met een boek of vochtige doek af te sluiten ; het vuur moet nu uitgaan, omdat er geen zuurstof meer bij kan. Gaat het niet uit, blijf dan op afstand en roep de leraar. Probeer een vlam nooit uit te blazen - het helpt zelden en het maakt de zaken meestal erger !

Indien een kleine hoeveelheid op de tafel gemorst wordt en in brand vliegt, gaat het vuur meestal vanzelf uit. Blijf rustig en roep de docent.

Blijf altijd staan bij het verwarmen van een brandbare

vloeistof. Indien U met uw knieën onder de tafel zit en de

kolf springt stuk, loopt U vreselijke brandwonden op.

Gebruik een aansteker of lucifer om de brander aan te

steken en nooit papier. Brandend papier is moeilijk te

doven en het zou kunnen gebeuren dat U tenslotte de hele

afvalbak in brand steekt !

Wees altijd voorzichtig bij het weggooien van chemicaliën ;

in geval van twijfel, vraag het de docent.

Sommige stoffen

smeulen enige tijd in de afvalbak voordat ze vlam vatten.

Speciaal de brandbare vloeistoffen kunnen, indien zij in de

afvalbak worden gegooid, een explosie veroorzaken.



ELEKTRISCHE SCHOK

Elektriciteit kan eveneens brandwonden veroorzaken, maar het grootste gevaar is hier de elektrische schok.

N O O I T iets anders dan een goede stekker in een stopcontact steken.

N O O I T een elektrisch apparaat met natte handen bedienen.

N O O I T de afschermkast van een toestel afhalen, waar

spanning op staat.

A L T IJ D apparaten controleren op losse of ongeïsoleerde draden.

A L T IJ D nagaan of de schakelaar op uit staat, voordat een toestel op het net wordt aangesloten.



SNIJ- en BRANDWONDEN .





Het grootste deel van de laboratoriumuitrusting is van glas !!

ga er voorzichtig en met gevoel mee om, anders breekt het en kunt U er zich aan snijden.

Rapporteer altijd alles wat U breekt of wat U in gebroken toestand aantreft. Stop het niet zomaar ergens in een kast, iemand anders kan het tegenkomen en er zich aan verwonden.

Probeer nooit een glazen buis in een doorboorde kurk of

rubberslang te duwen. Gebruik hiervoor een doek zodat indien het glas breekt het wordt opgevangen door de doek.



OOGLETSEL



Uw ogen zijn erg kostbaar ... let er goed op!!!!

Het is erg gemakkelijk om ze te beschadigen en een deeltje van een stof in het oog kan bijzonder pijnlijk zijn, zelfs al veroorzaakt het geen blijvend letsel.

Kijk nooit in kolven of reageerbuizen.

Bij het uitvoeren van experimenten waarbij ook maar het geringste gevaar bestaat dat de reagentia uit de kolf of reageerbuis vliegen, moet u een veiligheidsbril dragen.

Indien iemand tijdens het practicum iets in zijn (of haar) ogen krijgt dat pijn veroorzaakt, is het belangrijk meteen te handelen - elke seconde is kostbaar !

Roep de leraar - indien hij niet beschikbaar is, laat dan voorzichtig veel lauw stromend water in het oog van het slachtoffer lopen.

Het is het beste om hem op de grond te leggen.

Probeer wel flauwvallen van de patiënt te voorkomen door hem of haar enigszins actief te laten blijven.

Het is gevaarlijk om met een microscoop direct in het zonlicht te werken. Indien het zonlicht per ongeluk rechtstreeks in de microscoop gereflecteerd wordt, kan dit blijvend oogletstel veroorzaken - denk maar hoe een brandglas werkt !!

VERGIFTIGINGEN.



Er zijn veel verborgen gevaren in het prakticum.

Denk eraan onwetendheid Uw grootste vijand is en hiermee wordt speciaal bedoeld: onwetendheid op het gebied van giftige stoffen. Sommige giftige stoffen veroorzaken ziekte zonder dat op het moment zelf enig effect bemerkt wordt.

* NOOIT een stof proeven, tenzij met uitdrukkelijke

toestemming van de leraar.

* NOOIT voedsel meebrengen of eten in het

prakticumlokaal (het voedsel kan een giftige stof of

bacterie opnemen, zonder dat U het merkt).



* VOORZIE elke stof die op de tafel achterblijft van een etiket, zodat ook anderen weten welke

stof het is !

* HOUD het etiket van de fles, waaruit U iets wilt

schenken, in de palm van Uw hand.

Als iedereen dit doet kan er geen vloeistof

over het etiket lopen, zodat dit leesbaar

blijft en bovendien Uw handen schoon blijven.

* KAUW niet op Uw potlood. U weet nooit waar het

gelegen heeft.

* ALTIJD Uw handen wassen na afloop van het prakticum.

* ALTIJD Uw tafel schoonvegen, als U iets gemorst hebt.

S C H O O N M A K E N

! Zet alle apparaten op de plaats waar zij thuis horen.

! Veeg de laboratoriumtafel nauwkeurig schoon.

! Denk na voordat U afval weggooit, zorg dat het op de juiste plaats terecht komt.

! Schuif de stoel of de kruk onder de tafel.

! Was Uw handen ! ! !

ALGEMENE RAAD



!!! Zet nooit krukken of tassen in de gangen.

!!! Ren nooit in het practicumlokaal.

!!! Schreeuw niet door de klas naar iemand anders.

!!! Leid anderen niet af.

HEB PLEZIER IN UW WETENSCHAP, MAAR BEOEFEN DEZE VEILIG.







wetenschappers

Regelmatig zullen op deze pagina de levenslopen van belangrijke Vlaamse wetenschappers besproken worden.
Momenteel al Gerard Mercator, Simon Stevin, J.B. van Helmont, Rembert Dodoens, Andreas Vesalius, Jan Palfijn en Jan Stas

Gerard Mercator



Geeraard De Cremer (Mercator)



(1512 – 1594)

Hij werd geboren in Rupelmonde als Gerard de Cremer. Naar goed humanistisch gebruik verlatijnste hij zijn naam, die kramer, koopman betekent, tot Mercator. Beroemd humanist en cartograaf. Hij ontwikkelde de cilinderprojectie, waarbij de meridianen als parallellen worden voorgesteld. Zij werd naar hem Mercatorprojectie genoemd en wordt tot op heden gebruikt voor zeekaarten. Om aan vervolging door de inquisitie te ontkomen emigreerde hij naar Duisburg, waar hij de rest van zijn leven doorbracht.

Simon Stevin

Simon Stevin werd waarschijnlijk in 1548 (mogelijk in 1549) te Brugge geboren als buitenechtelijk kind van Catalyne van der Poort en Anthuenis Stevin. Verder is over de eerste dertig jaar van zijn leven nauwelijks iets bekend. In 1577 wordt hij klerk in Brugge; daarvoor heeft hij een soortgelijke functie vervuld in Antwerpen. Annie Romein merkt op dat hij nogal wat in Europa rondgezworven moet hebben en ze staaft deze bewering met verspreide opmerkingen uit Stevin's latere werk. In Woelderink (1980) wordt definitief aangetoond dat Stevin werkelijk in Danzig is geweest.
In 1581 verhuist hij naar Leiden waar hij zich laat inschrijven aan de universiteit. Naast zijn studie vindt hij tijd voor publikaties en vooral waterbouwkundige werken. Zo verlenen de staten van Holland hem een groot aantal octrooien die te maken hebben met een door hem uitgevonden watermolen. Hij geeft advies bij baggerwerkzaamheden en is betrokken bij de bouw van nieuwe watermolens en het verbeteren van oude. Hierbij werkt hij nauw samen met Johan Hugo Cornets de Groot (De vader van de bekende rechtsgeleerde Hugo de Groot.

Een citaat van Beek, dat aantoont dat Stevin de valproef in 1586 heeft gedaan die Galilei in 1589 voor het eerst zou hebben uitgevoerd, wil ik de lezer niet onthouden:

Hij (de Groot) is erbij aanwezig, wanneer Stevin van de toren van Delft zijn beroemde valproeven doet. Aristoteles heeft eens beweerd, dat de zwaarste lichamen het snelst vallen. Stevin toont aan dat dit niet zo is. Twee loden ballen, waarvan de ene tien maal zo zwaar is als de andere, worden tegelijkertijd losgelaten van een hoogte van circa tien meter. Stevin komt tot de conclusie, "datse t'samen so ghelyck opt bart vallen, dat haer beyde gheluyden een selve clop schijnt te wesen. In 1593 treedt Stevin in dienst als ingenieur en leermeester bij Prins Maurits. Op 68-jarige leeftijd treedt hij in het huwelijk met Catherine Cray, toen zij reeds vier kinderen hadden.
In 1620 sterft hij in den Haag. Het huis waar hij de laatste jaren van zijn leven woonde, is daar nog te bezichtigen in de Raamstraat.



Teneinde de betekenis van het werk van Simon Stevin over de natuurkunde te kunnen inschatten, is het van belang de stand der wetenschap rond 1580 te kennen.
Essentieel kan gesteld worden dat nog niets was toegevoegd aan het werk van Archimedes op het gebied van de mechanica en de hydrostatica, met uitzondering van de behandeling in de school rond Johannes Nemorarius (? - 1237) van de samenstelling van krachten op grond van de dynamische theorie toegeschreven aan Aristoteles.
Ter situering: Simon Stevin overleed 22 jaar vóór Newton werd geboren, hij was 16 jaar ouder dan Galileo Galilei (1564-1642) en leefde ook decades vroeger dan Pascal (1623-1662) of Christiaan Huyghens (1629-1695). Simon Stevin was een tijdgenoot van figuren als Calvijn, Palestrina, El Greco. Het is belangrijk het werk van Simon Stevin te situeren tegen de achtergrond van de kennis en de stand van wetenschap en techniek in de 16de eeuw. Het is bijvoorbeeld pas rond 1550 dat werken van Appolonius, Archimedes, Pappus e.a. stilaan algemeen beschikbaar worden in Latijnse vertalingen.
Tegen deze historische achtergrond treedt Simon Stevin naar voren met briljante bijdragen op het gebied van de statica resp. de hydrostatica: In de statica bewijst hij (met de "crans") de wet der samenstelling van krachten. In de hydrostatica ontdekt hij de vermaarde hydrostatische paradox en brengt hij tevens een meer algemeen bewijs van de wet van Archimedes naar voren dan door de grote man van Syracuse was gegeven.
Wat daarbij opvalt is dat hij telkens uiterst originele gedachtenexperimenten introduceert. Merkwaardig is ook dat hij hetzelfde principe, namelijk de onmogelijkheid van het perpetuum mobile, - in het prachtige Nederlands van Simon Stevin "eeuwigh roersel...dat valsch is..." - weet te gebruiken, voor het eerst in de geschiedenis, zowel bij de behandeling in de statica "met het kogelsnoer" als bij de afleiding van de wet van Archimedes uit de hydrostatica.
Zijn bewijsvoering in de statica komt strikt genomen neer op een toepassing van de wet van het behoud van energie die pas rond 1840, i.e. 260 jaar later, door verschillende geleerden, waaronder von Helmoltz (1821-1894) werd geformuleerd.
Zoals Dijksterhuis terecht opmerkt plaatst Simon Stevin zich aldus op èèn lijn met Torricelli en Huyghens die eveneens de wet van het behoud van energie anticipeerden.
In zijn bewijs "met het kogelsnoer" van de samenstellingswet voor krachten gebruikt Simon Stevin opnieuw op intuïtieve wijze de facto reeds het symmetrie-concept dat zo centraal staat in de theoretische natuurkunde van deze tijd.

zeilwagen van Stevin, 1649
De natuurwetenschappelijke methode

Een fundamenteel inzicht van Simon Stevin dat de ganse methodologie der wetenschap ten gronde betreft, is zijn expliciete koppeling van experiment en theorie. Hij noemt het spiegheling resp. daet. De ultieme test voor de spiegheling is de daet. Deze decisieve sprong in de benaderingswijze van de wetenschap tot de natuurverschijnselen, die een breuk betekent met de methodiek van de Grieken, wordt veelal uitsluitend aan Galileo Galilei toegeschreven. Simon Stevin gaat de man van Pisa evenwel vooraf.

bronnen:
J.T.L. Devreese: "Simon Stevin Brugghelinck. Spiegheling en Daet"

Johann Baptist van Helmont



Ook Vlaanderen kende grote alchemisten. Johann Baptist van Helmont ( Brussel 12/1/1579 - Vilvoorde 13/12/1644 ), de uitvinder van de gasvormige toestand, en woonachtig te Vilvoorde, mag terecht tot de grote denkers gerekend worden. Hij was chemicus en wijsgeer, studeerde te Leuven en gaf reeds les op zijn zeventiende in de heelkunde. Hij reisde door heel West-Europa. Hij vestigde zich als geneesheer te Brussel en trok zich in 1606 terug te Vilvoorde. In die periode wijdde hij zich volledig aan alchemistische experimenten. Vanaf 1616 praktizeert hij opnieuw geneeskunde te Brussel. Hij was een volgeling van Paracelsus en zocht zoals velen van zijn tijdgenoten naar een universeel geneesmiddel. Hij schreef een aantal boeken waaronder ‘Magnetica vulnerum curatione’ uit 1621 wat hem heel wat last bezorgde met de kerkelijke overheid. De meesten van zijn boeken werden na zijn dood uitgegeven door zijn zoon Frans. In zijn boek ‘Dageraed, ofte nieuwe opkomst der geneeskonst in verborgen grondregelen der Natuur’ uit 1659, kennen we van Helmont als een vernieuwer inzake de kennis omtrent de geneeskunde. Zijn standbeeld staat op de Nieuwe Graanmarkt te Brussel.



Rembert Dodoens

Junius Rembert Dodoens, alias Dodonaeus, was stadsgeneesheer in Mechelen. Rembert werd geboren te Mechelen in 1517 als buitenechtelijk kind van Ursela Rollands en Denys Dodoen, zelf een Mechelse stadsgeneesheer van Friese afkomst die in Leuven was afgestudeerd. Enkele jaren na de dood van zijn vader in 1533, huwde Rembert op 22 jarige leeftijd ene Katrien De Bruyn. Ze was de dochter van een thesaurier van de jonge maar machtige keizer Karel V (het beheer over de Nederlanden was in in die tijd wel in handen van Karel's zuster, de landvoogdes Maria van Hongarije).

Rembert Dodoens studeerde eerst aan de ‘Grootschole’ te Mechelen, en dan aan de Leuvense universiteit : geneeskunde, maar ook kosmografie, aardrijkskunde, latijn, grieks, en botanica. Hij ontmoette te Leuven ook andere 'bekende Vlamingen' zoals Vesalius, die er anatomie gaf, en mogelijk ook de cartograaf De Kremer, alias Mercator.

Toen in 1517 te Wittenberg het protest van Maarten Luther tegen het gezag van de katholieke kerk begon, en in 1525 de Picardiër Jean Calvin moest vluchten voor de brandstapel, was daarmee ook de tijd van de reformatie aangebroken, culminerend in de beeldenstorm in 1566, de komst van de gehate hertog Alva in 1567 en de terechtstelling van Egmont en Hoorn te Brussel in 1568. In die woelige periode was Dodoens stadsgeneesheer te Mechelen van 1548 tot 1575.

Een van Dodoens' eerste botanische activiteiten is waarschijnlijk de vertaling van het 'Kreutterbuch' van Leonhard Fuchs (Uitgeverij Isingrin, Basel). Bovenop diverse publicaties in de geneeskunde, botanica en kosmografie, begon Dodoens uit louter interesse, en onder stimulans van zijn Antwerpse vriend en boekdrukker Van Der Loe, aan een poging om planten systematisch in te delen en te beschrijven.

De publicatie van zijn ‘Cruydeboeck’ in 1554 (opgedragen aan Maria van Hongarije) was niet alleen vrij ongewoon voor die tijd omwille van de vlaamse tekst, maar betekende ook een wetenschappelijke doorbraak: de planten werden namelijk voor het eerst ingedeeld op basis van hun eigenschappen (‘hun cracht ende werckinghe’), en niet louter alfabetisch zoals voorheen gebruikelijk was (vb. bij Fuchs). Het Cruydeboeck bevat tekeningen en beschrijvingen van voorgangers (Brunfels, Bock, Ruelle, en Fuchs), en bevat een tweehonderd nieuwe afbeeldingen en beschrijvingen. Het boek heeft dus meer weg van een handboek ‘farmaceutische plantkunde’ dan van een modern systematisch werk. Men zal echter nog een volle 200 jaren moeten wachten, plus werk van tientallen andere plantkundigen, op de systematische indeling van de Zweed Karl von Linné, alias Linnaeus. Toch kan men stellen dat Dodoens, samen met zijn Vlaamse collega's Lobelius en Clusius, en botanici zoals Aldrovandi, de basis hebben gelegd van de wetenschappelijke plantkunde.

Het jaar 1572 moet voor Dodoens een absoluut rampjaar geweest zijn : in april sterft zijn vrouw, en in oktober verliest hij al zijn have en goed nadat Mechelen geplundert werd door Spaanse soldaten die wegens gebrek aan soldij hun gang mochten gaan. Eerder hadden Keizer Karel en Maria van Hongarije in 1555 troonsafstand gedaan in het voordeel van Karel's in Spanje opgevoede zoon Filips II: het begin van de Spaanse Habsburgers.

Vlaanderen heeft een lange traditie om zijn beste wetenschappers vroeg of laat 'te verliezen' aan het buitenland, en zo geschiedde ook met Dodoens: in 1574 wordt hij keizerlijk lijfarts in Wenen, en na een korte poging om zijn bezittingen in Mechelen veilig te stellen (de politieke situatie was nog steeds instabiel), wordt hij in 1582 professor geneeskunde aan de jonge universiteit van Leiden, waar hij ook sterft (1585) en begraven ligt.

Veel van Dodoens' werk is vertaald: een Franstalige editie van het Cruydeboeck verscheen in 1557 (vertaald door Clusius) en in 1578 verscheen een Engelse vertaling (Lyte), gevolgd door meerdere edities van de populaire Gerard's 'Herball' . Er is zelfs een Japanse vertaling van één van Dodoens' latere werken over plantkunde: het in 1583 in Antwerpen verschenen 'Stirpium historiae Pemptades sex sive libri XXX', een botanisch meesterwerk, werd inderdaad tweehonderd jaar later (in 1792) door Umeda Seikichi vertaald onder de titel 'Ensei Konzo Ranyo' (synopsis van de Europese botanica).

Er zijn standbeelden van Dodoens te Mechelen en te Gent. In de Sint-Pieters kerk van Leiden heeft Dodoens' zoon een monument laten oprichten.







Andreas Vesalius



Op 31 december 1514 werd in België Andries van Wesele, oftewel Andreas Vesalius geboren.
Op 15-jarige leeftijd ging hij naar het Pedagogium Castri (een middelbare school) in Leuven. Daar studeerde hij wijsbegeerte en rechten. Daarnaast woonde hij ook studies bij aan het Collegium Trilingue om zo beter Grieks en Latijn te leren.
Op 19 jarige leeftijd ging hij een medische opleiding volgen in Parijs. Dat was een familietraditie, iedereen in zijn familie was namelijk arts. Daar kreeg hij les van Jacobus SYLVIUS en Johannes Gunterius ANDERNACUS. Deze waren voorstanders van Galenus. Tussen de lessen door bezocht Vesalius de executieplaats van Montfaucon, en het zeer drukke Cimetière des Saints Innocents (daar werden de meeste Parijzenaars begraven). Hier ontdekte hij iets wat in tegenstelling was met het werk van Galenus(een oude Griekse anatoom), namelijk dat de menselijke onderkaak uit één enkel beenstuk bestaat.
Vesalius begon zich te interesseren in de anatomie. Hij kon zelfs geblinddoekt beenderen op de tast herkennen.
Ten tijde van de oorlog in 1536 keerde hij terug naar Brabant, maar naderhand kwam hij weer terug en bouwde zijn eerste skelet uit de beenderen van een terechtgestelde. Eind 1537 ging hij naar een andere universiteit, de universiteit van Padua (toen de meest vooruitstrevende universiteit van Europa). Hij heeft daar op 1 en op 3 december examen gedaan, en is geslaagd met zeer goede resultaten. Twee dagen later promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde en bekleedde de leerstoel heelkunde. Hij ging anatomie doceren.
Sinds die tijd is hij meer lijken gaan ontleden en ontdekte hij hele andere dingen dan Galenus. Hij geloofde alleen nog maar in wat hij zelf kon aantonen, net zoals de moderne wetenschappers van nu. Ook begon hij apen te ontleden, en daardoor kwam hij erachter dat Galenus alleen maar dieren had ontleed of zelfs gewoon iets beweerd had. Eveneens gaf hij in die tijd gastcolleges.
Van de paar jaren daarna zijn weinig of geen gegevens bewaard gebleven, maar Vesalius heeft zich toen waarschijnlijk beziggehouden met zijn boekwerk en vooral veel sectiewerk hebben verricht als onderzoek daarvoor. In augustus van 1543 had hij zijn meesterwerk klaar: de De Humani Corporis Fabrica Libri septem. Enige tijd nadat zijn Fabrica gepubliceerd was trad Vesalius in dienst van Karel V als huisarts ofwel 'medicus familiaris ordinarius'.
Hij trouwde met Anna van Hamme uit Vilvoorde en kreeg in 1945 een dochter, Anna. Karel V was geen al te gehoorzame patiënt, maar Vesalius was wel een zeer goede geneesheer. Hij had tijdens de periode dat hij in dienst was van Karel V ook talrijke andere belangrijke mensen genezen en nog andere werken geschreven. Op 25 oktober 1555 werd Vesalius ontslagen omdat Karel V afstand had gedaan van zijn troon. Als dank voor zijn goede werk, kreeg Vesalius op 21 april 1556 de titel van Comes Palatinus, één van de hoogste onderscheidingen.
Vervolgens trad hij in dienst bij Philips II (de zoon van Karel V). Er gaat een gerucht dat hij meeging omdat hij aangeklaagd werd. Hij had namelijk sectie verricht bij een man wiens hart nog klopte. Om te vluchten is hij daarom met hem mee naar Spanje gegaan. Maar of dat waar is, is nog maar de vraag? Er was een brief gevonden, maar wat zegt 1 brief nu. In Spanje had hij het niet naar de zin, want hij kon daar geen lijken ontleden. Zijn onderzoek was dus gestopt. Op terugreis van Jeruzalem waarheen hij in opdracht van Filips II een belangrijke som geld had gebracht, kwam hij in een storm terecht en leed 'waarschijnlijk' schipbreuk ergens bij het Griekse eiland Zante, waar hij op 15 oktober 1564 omkwam.. Maar was het schipbreuk of iets anders???

Jan Palfijn



verlostang van Palfijn, 1725



Jan Palfijn (1650-1730) werd te Kortrijk geboren als zoon van een barbier-chirurgijn. Vandaag is een chirurg een hooggespecialiseerd arts, maar ooit stond de 'chirurgijn' veel lager dan de arts: het was een handwerker, geen hoofdwerker, niet veel meer dan een kapper die goed met een scheermes kon omgaan. Palfijn stond ver boven dat soort 'snijders'. Hij had in Gent en Parijs geneeskunde gestudeerd, en schreef verschillende leerboeken over anatomie en heelkunde. Hij schreef een traktaat over de anatomie van de vrouwelijke geslachtsorganen in het Frans, en bewerkte een boek over oogziekten in het Nederlands. De boeken van Palfijn in de volkstaal hebben er sterk toe bijgedragen dat de chirurgijnen chirurgen zijn geworden.

In 1708 werd hij stadschirurgijn en leraar anatomie aan de Geneeskundige School van Gent. Ook al bestond er nog geen verdoving en lijken de toenmalige instrumenten ons primitief, toch stond de chirurgie van Palfijn op hoog niveau. Hij verrichtte borstamputaties, verwijderde blaasstenen, hechtte darmwonden en verrichtte oogoperaties, onder meer bij staar. Hij verbeterde verschillende chirurgische instrumenten.

Hij bleef vooral bekend als uitvinder van de verlostang, een instrument dat talloze kinderen én moeders het leven heeft gered of voor verminking heeft behoed. Gek genoeg is er geen enkel geschrift van hem over die verlostang bekend. Hij stelde ze rond 1720 voor aan de Académie des Sciences in Parijs, waarna ze zich langzaam over Europa verspreidde. Hij hield ze niet angstvallig voor zich om er zelf een succesvolle en winstgevende praktijk mee uit te bouwen, maar schonk exemplaren aan collega's over heel Europa.

Zijn 'tang' bestond uit twee losse lepels, die het hoofd van het kind als 'ijzeren handjes' konden omvatten. Het hoofd kon ermee in een betere positie worden gebracht en samengeknepen worden om door het geboortekanaal te geraken (babyschedels zijn nog vervormbaar). En je kon nu aan het hoofd trekken.

Bij Palfijn lagen de stelen van de lepels parallel aan elkaar, later werden ze scharnierend bevestigd, zoals bij een tang. Verlostangen worden nog steeds gebruikt, al geven verloskundigen vaak de voorkeur aan een moderner instrument, de zuignap.




Jan Stas: meer dan de naam van een straat!


Appelbomen en nicotine

Jan Stas is voor mensen die Leuven genegen zijn geen onbekende naam. De Jan Stasstraat is een bekende straatnaam in Leuven. In Brussel heeft de Jan Stasstraat nog een tweelingbroer. Een zijstraat van de prestigieuze Louizalaan draagt dezelfde naam.

Op zoek naar wie Jan Stas dan wel geweest is, kwam ik terecht tussen de proefbuizen van een chemicus uit de 19de eeuw. Zijn levensverhaal is echter meer dan een theorie over atomen en chemische elementen. Jan Servaas Stas werd geboren te Leuven op 21 augustus 1813 in het gezin van een eenvoudige slotenmaker. Hij was de jongste van acht kinderen. Thuis waren ze niet rijk, maar wel verstandig. Jan Servaas kreeg de kans om zijn talenten ook verder te ontwikkelen. Hij studeerde aan de universiteit van zijn geboortestad en werd op 14 augustus 1835 doctor in de medicijnen met de grootste onderscheiding. Zijn professor scheikunde Van Mons stelde Jan Stas voor om in zijn laboratorium te komen werken en bracht hem de liefde voor het vak bij. Weldra jeukten Jans vingers om zelf te experimenteren en hij richtte een bescheiden laboratorium in onder de zolderkap van zijn ouderlijk huis. Zijn zelfgebouwde weegschaal, tot op de milligram nauwkeurig, had hem nog geen 10 eurocent gekost. Al moeten we toegeven dat het atelier van zijn vader-slotenmaker hem goed van pas kwam.

De carrière van Jan kwam in een stroomversnelling terecht toen hij de per ongeluk vernietigde appelbomen uit de tuin van zijn professor Van Mons aan een nauwgezet onderzoek onderwierp. In zijn labo ontdekte Jan Stas in de verse wortels van de appelbomen de chemische stof phlorhizine (een glucoside van de appelboom). Jan Stas raakte geboeid door dit soort van onderzoek en trok in 1837 naar Parijs. In het beroemde laboratorium van professor Dumas zette Jan Stas zijn onderzoek naar de structuur van phlorhizine verder en verbaasde menig collega. Er viel veel te verwachten van een jonge chemicus die op deze manier debuteerde. Dumas en Stas gingen nauw samenwerken en kwamen tot nog meer opmerkelijke resultaten, die de naam Jan Stas onsterfelijk zouden maken. Weliswaar was reeds veel onderzoek gevoerd naar het gewicht van koolstofatomen, maar Dumas en Stas ontwikkelden een nieuwe methode met veel preciezere resultaten. Ze ontdekten ook het gewicht van waterstof, zuurstof en stikstof. Dit onderzoek was zeer interessant omdat een zekere professor Prout onlangs de hypothese van de eenheid van de materie had ontwikkeld. Prout stelde dat het gewicht van alle atomen steeds een veelvoud is van het gewicht van waterstof. In 1840 werd Jan Stas benoemd tot professor chemie in de militaire school van Brussel. Het tweespan Stas-Dumas werd gescheiden, maar dit weerhield geen van beiden ervan het onderzoek verder te zetten. In zijn poging de hypothese van Prout te bewijzen, kwam Stas tot de ontdekking dat deze hypothese een illusie was. Door de ver doorgedreven precisie van zijn onderzoek kon hij in 1860 aantonen dat het gewicht van de atomen stikstof, zwavel, chloor, kalium, natrium, lood en zilver geen veelvouden zijn van het gewicht van het waterstofatoom. Hiermee streek Jan Stas in tegen de haren van zijn vroegere leermeester Dumas, die de hypothese van Prout tot aan het einde van zijn dagen is blijven verdedigen.

In Frankrijk was men niet opgetogen met het onderzoek van Jan Stas. Met Dumas op kop gingen de Franse chemici in de tegenaanval. In Frankrijk werd Jan Stas, zoon van een simpele slotenmaker, afgeschreven als een 'retrograde', iemand die de nieuwste ontdekkingen, waaronder de hypothese van Prout, weigerde te aanvaarden. De beschuldigingen aan het adres van Jan Stas, zorgden ervoor dat de gedreven chemicus zich nog dieper in de problematiek inwerkte. Hij dook opnieuw in zijn labo en weerlegde alles wat men in Frankrijk tegen zijn onderzoek inbracht. Toch weigerde men koppig de eenvoudig gebleven chemicus Jan Stas, de nodige luister en naambekendheid te geven.
Nicotinemoord

In 1850 werd de naam Jan Stas, zij het op een heel andere manier, bekend bij het bredere publiek. Ons land stond in rep en roer naar aanleiding van de moord op een graaf. De graaf werd op zijn kasteel de Bitremont vergiftigd door zijn schoonbroer, die hem met geweld nicotine had toegediend. De moordenaar had nicotine gebruikt omdat hij ergens had gelezen dat dit product geen nicotinesporen naliet bij het slachtoffer. De moordenaar had brute pech dat Jan Stas werd opgeroepen om deel te nemen aan de lijkschouwing. Jan Stas ontdekte niet alleen sporen van nicotine, maar vond zelfs stofdeeltjes van de plankenvloer van de plaats waar de moord was gepleegd. De methode waarmee Jan Stas er in slaagde de nicotine te traceren draagt nog steeds zijn naam. Het zou ons te ver voeren om hier alle wetenschappelijk onderzoek waarbij Jan Stas betrokken was uit de doeken te doen. Maar op het vlak van de scheikunde is hij ongetwijfeld één van de grootste wetenschappers die ons land heeft voortgebracht. Hij stierf 78 jaar oud te Sint-Gillis, Brussel. Bescheiden als hij was verdient hij zeker zijn plaatsje tussen de straatnamen in studentenstad Leuven.

relativiteitstheorie

Einstein beweerde in zijn Einstein beweerde in zijn relativiteitstheorie dat massa de ruimte in de 4de dimensie kromt. Dit is nogal onvoorstelbaar want behalve in de 3 – dimensionale ruimte ( lengte/ breedte/ hoogte ) komt er een 4de bij: namelijk tijd. Einstein’s idee is het beste uit te leggen met behulp van een strakgespannen rubberen vel en een zware bal. Als men het rubberen vel strak spant en de zware bal er op legt, zal de bal een put in het vel veroorzaken. Rolt men nu een knikker over het vel dan zal die knikker naar de bal toerollen of als de knikker precies genoeg snelheid heeft eventjes rond de bol blijven draaien. Omdat we hier op aarde met weerstand te maken hebben zal het knikkertje snelheid verliezen en tegen de bal aanrollen. In de ruimte is ( haast ) geen weerstand dus de knikker ( in dit geval vergelijkbaar met een planeet ) zal bijna oneindig lang om de zon heen blijven draaien. Een ander bewijs dat de ruimte om de aarde heen gekromd is, is dat je op één punt van de aarde kan vertrekken en als je almaar rechtdoor loopt weer op hetzelfde punt aankomt als waar je vertrokken was. Blijkbaar heb je een rondje gelopen zonder dat je het hebt gemerkt. Ook onze maan wil rechtdoor, maar omdat de ruimte om de aarde gekromd is gaat hij toch met een cirkelbeweging om de aarde heen, net als wij in het vorige voorbeeld deden. Daarom draaien waarschijnlijk de planeten om de zon en de manen rond de planeten. U begrijpt dat deze theorie van gekromde ruimte in de 4de dimensie nogal wat teweeg bracht in de wetenschap van toen (1905), want wie kon zich een 4 – dimensionale ruimte voorstellen? Nu kunnen we dat nog steeds niet, maar het is wel gebleken dat Einstein voor een heel groot deel gelijk had. Na deze theorie bleven nog veel vragen over. Waarom kromt massa de ruimte bijvoorbeeld? Nu weten we het antwoord nog steeds niet. Sommigen beweren dat gravitatie en ruimtekromming ontstaat door aanwezigheid van gravitonen: een enorm klein deeltje dat veel te klein is om door ons gemeten te kunnen worden. Omdat het bestaan van deze gravitonen voorlopig niet aangetoond kan worden, blijven we nog steeds in het duister tasten wat de echte oorzaak is van gravitatie.

Massa blijkt ruimte en tijd te krommen, zodat alle planeten en manen om elkaar heen blijven draaien. Die kromming die optreed rond zware objecten heeft ook gevolgen voor de tijd voor ons op aarde. Gekromde ruimte heeft als eigenschap dat de tijd langzamer verloopt dan in minder gekromde ruimte. Net als maatstrepen op een liniaal die uit elkaar bewegen als je de liniaal krombuigt. Hier vergelijk je dus een grotere afstand tussen de maatstrepen met een relatief langere seconde bij ruimtekromming. Op lage hoogte is de aarde meer gekromd dan op grote hoogte , dus een waarnemer in de lucht ziet een ietwat vertraagd beeld van de grond.

In de praktijk vallen de tijdsverschillen best mee. Men heeft wel eens twee atoomklokken precies gelijk gezet en vervolgens hebben ze er één in de kelder en één op zolder gezet. Na een tijdje liepen de klokken al niet meer gelijk.

Dit is een bewijs dat het tijdsverloop afhangt van de afstand tot een object. Uit deze proef bleek ook dat de klok uit de kelder achter liep ten opzichte van die van de zolder. De tijdsverschillen zijn niet groter dan een fractie van een seconde, maar het principe gaat wel op. Zo blijft u als u op de begane grond slaapt jonger dan iemand die op zolder slaapt. Door de tijdsverschillen kunt u wel degelijk in de tijd reizen. Als u ’s ochtends na een goede nachtrust op zolder terugkeert op de begane grond gaat u een fractie van een seconde het verleden in en als u weer naar boven gaat reist u naar de toekomst. Hierbij gaat het natuurlijk om superkleine sprongetjes, die ruim opgeheven worden door de duur van de reis, maar als er in het universum objecten zouden zijn die de tijd zoveel zouden verstoren dat je dagen in de tijd terug kan zou dat je sprong natuurlijk veel groter maken. Zwarte gaten zijn bijvoorbeeld zulke objecten. Deze ingestorte sterren krommen de ruimte zoveel dat, als je er met een vliegtuig in zou vliegen, je voor een waarnemer buiten het zwarte gat zo goed als stil lijkt te staan, terwijl je zelf in een fractie van een seconde door de enorme gravitatie uit elkaar gerukt wordt. Niet echt de leukste manier van tijdreizen, maar wel een effectieve. Wie wel eens science fiction kijkt, ziet dat ze daar af en toe door middel van een wormgat kunnen tijdreizen. Een wormgat kan worden voorgesteld als een verbinding tussen twee punten in de ruimte, die in een andere dimensie zeer dicht bij elkaar liggen, terwijl ze in drie – dimensionale ruimte lichtjaren van elkaar verwijderd zijn. Als er een snelheidsverschil is tussen de punten dan ontstaat ook daartussen een tijdsverschil dat tijdreizen mogelijk maakt. Helaas kost het heel veel energie om zo een verbinding te maken en daardoor zouden in theorie alleen in zwarte gaten deze wormgaten spontaan kunnen ontstaan. Als we er zelf één zouden willen maken zouden we heel de massa van Jupiter op moeten maken, voordat er een klein gaatje naar een andere dimensie zou ontstaan. Hoewel we het elke dag op zeer bescheiden schaal doen is tijdreizen op grote schaal nog steeds dodelijk.

Einstein nam ook aan dat: voor iedereen, op welke snelheid die ook beweegt is de lichtsnelheid hetzelfde. Als je een grote snelheid hebt zal je bij een achterop komende lichtstraal nog steeds dezelfde snelheid meten. Omdat het snelheidsverschil ( afstand/tijd ) gelijk blijft zal er iets met de afstand en de tijd moeten gebeuren. Om een snelheid te meten van 300.000 km/s terwijl je zelf met een snelheid van 150.000 km/s meereist zullen je meters relatief korter worden en je seconden relatief langer ( zelf merk je niets van deze veranderingen, alleen een waarnemer die op een lagere snelheid reist zal dit opmerken. Deze conclusie is de kern van de relativiteitstheorie. Daarom zijn astronauten die uit de space shuttle komen een fractie van een seconde jonger dan hun voormalige leeftijdsgenoten.

Als we het ooit voor elkaar krijgen om de lichtsnelheid te benaderen voor het maken van een sterrenreis zullen deze effecten zeer veel zwaarder zijn.

Een retourtje van 8 jaar naar Proxima Centauri ( dichtstbijzijnde ster ) is voor de astronaut wel te doen, maar als de snelheid van zijn voertuig groot genoeg is kan er bij thuiskomst voor de aardbewoners al wel 40.000 jaar verstreken zijn. U begrijpt dat geen enkele astronaut zich zou opgeven voor zo een reis. Nu zijn de ruimtetuigen nog zo traag dat verschijnselen van deze aard nauwelijks voorkomen. Het tijdsverschil zou hoogstens enkele seconden bedragen. Behalve ruimte en tijd verandert er nog meer op een tuig dat de lichtsnelheid nadert. Het tuig en zijn bemanning wordt zwaarder. Als het schip gas blijft geven, wordt een groot deel van de energie die uit de motor komt omgezet in massa. Als je meer massa hebt moet je meer moeite doen om snelheidswinst te boeken. Een kiezeltje gooi je ook verder dan een rots van 50 kg. Meer energie betekent dan weer meer massa en ga zo maar door. Daarom is het onmogelijk om harder te vliegen dan de lichtsnelheid, er zou oneindig veel energie nodig zijn , dus oneindig veel brandstof. Zo zie je dat een reisje naar een ster heel wat complicaties met zich meebrengt en dat zo een reisje nog niet voor morgen is.dat massa de ruimte in de 4de dimensie kromt. Dit is nogal onvoorstelbaar want behalve in de 3 – dimensionale ruimte ( lengte/ breedte/ hoogte ) komt er een 4de bij: namelijk tijd. Einstein’s idee is het beste uit te leggen met behulp van een strakgespannen rubberen vel en een zware bal. Als men het rubberen vel strak spant en de zware bal er op legt, zal de bal een put in het vel veroorzaken. Rolt men nu een knikker over het vel dan zal die knikker naar de bal toerollen of als de knikker precies genoeg snelheid heeft eventjes rond de bol blijven draaien. Omdat we hier op aarde met weerstand te maken hebben zal het knikkertje snelheid verliezen en tegen de bal aanrollen. In de ruimte is ( haast ) geen weerstand dus de knikker ( in dit geval vergelijkbaar met een planeet ) zal bijna oneindig lang om de zon heen blijven draaien. Een ander bewijs dat de ruimte om de aarde heen gekromd is, is dat je op één punt van de aarde kan vertrekken en als je almaar rechtdoor loopt weer op hetzelfde punt aankomt als waar je vertrokken was. Blijkbaar heb je een rondje gelopen zonder dat je het hebt gemerkt. Ook onze maan wil rechtdoor, maar omdat de ruimte om de aarde gekromd is gaat hij toch met een cirkelbeweging om de aarde heen, net als wij in het vorige voorbeeld deden. Daarom draaien waarschijnlijk de planeten om de zon en de manen rond de planeten. U begrijpt dat deze theorie van gekromde ruimte in de 4de dimensie nogal wat teweeg bracht in de wetenschap van toen (1905), want wie kon zich een 4 – dimensionale ruimte voorstellen? Nu kunnen we dat nog steeds niet, maar het is wel gebleken dat Einstein voor een heel groot deel gelijk had. Na deze theorie bleven nog veel vragen over. Waarom kromt massa de ruimte bijvoorbeeld? Nu weten we het antwoord nog steeds niet. Sommigen beweren dat gravitatie en ruimtekromming ontstaat door aanwezigheid van gravitonen: een enorm klein deeltje dat veel te klein is om door ons gemeten te kunnen worden. Omdat het bestaan van deze gravitonen voorlopig niet aangetoond kan worden, blijven we nog steeds in het duister tasten wat de echte oorzaak is van gravitatie.

Massa blijkt ruimte en tijd te krommen, zodat alle planeten en manen om elkaar heen blijven draaien. Die kromming die optreed rond zware objecten heeft ook gevolgen voor de tijd voor ons op aarde. Gekromde ruimte heeft als eigenschap dat de tijd langzamer verloopt dan in minder gekromde ruimte. Net als maatstrepen op een liniaal die uit elkaar bewegen als je de liniaal krombuigt. Hier vergelijk je dus een grotere afstand tussen de maatstrepen met een relatief langere seconde bij ruimtekromming. Op lage hoogte is de aarde meer gekromd dan op grote hoogte , dus een waarnemer in de lucht ziet een ietwat vertraagd beeld van de grond.

In de praktijk vallen de tijdsverschillen best mee. Men heeft wel eens twee atoomklokken precies gelijk gezet en vervolgens hebben ze er één in de kelder en één op zolder gezet. Na een tijdje liepen de klokken al niet meer gelijk.

Dit is een bewijs dat het tijdsverloop afhangt van de afstand tot een object. Uit deze proef bleek ook dat de klok uit de kelder achter liep ten opzichte van die van de zolder. De tijdsverschillen zijn niet groter dan een fractie van een seconde, maar het principe gaat wel op. Zo blijft u als u op de begane grond slaapt jonger dan iemand die op zolder slaapt. Door de tijdsverschillen kunt u wel degelijk in de tijd reizen. Als u ’s ochtends na een goede nachtrust op zolder terugkeert op de begane grond gaat u een fractie van een seconde het verleden in en als u weer naar boven gaat reist u naar de toekomst. Hierbij gaat het natuurlijk om superkleine sprongetjes, die ruim opgeheven worden door de duur van de reis, maar als er in het universum objecten zouden zijn die de tijd zoveel zouden verstoren dat je dagen in de tijd terug kan zou dat je sprong natuurlijk veel groter maken. Zwarte gaten zijn bijvoorbeeld zulke objecten. Deze ingestorte sterren krommen de ruimte zoveel dat, als je er met een vliegtuig in zou vliegen, je voor een waarnemer buiten het zwarte gat zo goed als stil lijkt te staan, terwijl je zelf in een fractie van een seconde door de enorme gravitatie uit elkaar gerukt wordt. Niet echt de leukste manier van tijdreizen, maar wel een effectieve. Wie wel eens science fiction kijkt, ziet dat ze daar af en toe door middel van een wormgat kunnen tijdreizen. Een wormgat kan worden voorgesteld als een verbinding tussen twee punten in de ruimte, die in een andere dimensie zeer dicht bij elkaar liggen, terwijl ze in drie – dimensionale ruimte lichtjaren van elkaar verwijderd zijn. Als er een snelheidsverschil is tussen de punten dan ontstaat ook daartussen een tijdsverschil dat tijdreizen mogelijk maakt. Helaas kost het heel veel energie om zo een verbinding te maken en daardoor zouden in theorie alleen in zwarte gaten deze wormgaten spontaan kunnen ontstaan. Als we er zelf één zouden willen maken zouden we heel de massa van Jupiter op moeten maken, voordat er een klein gaatje naar een andere dimensie zou ontstaan. Hoewel we het elke dag op zeer bescheiden schaal doen is tijdreizen op grote schaal nog steeds dodelijk.

Einstein nam ook aan dat: voor iedereen, op welke snelheid die ook beweegt is de lichtsnelheid hetzelfde. Als je een grote snelheid hebt zal je bij een achterop komende lichtstraal nog steeds dezelfde snelheid meten. Omdat het snelheidsverschil ( afstand/tijd ) gelijk blijft zal er iets met de afstand en de tijd moeten gebeuren. Om een snelheid te meten van 300.000 km/s terwijl je zelf met een snelheid van 150.000 km/s meereist zullen je meters relatief korter worden en je seconden relatief langer ( zelf merk je niets van deze veranderingen, alleen een waarnemer die op een lagere snelheid reist zal dit opmerken. Deze conclusie is de kern van de relativiteitstheorie. Daarom zijn astronauten die uit de space shuttle komen een fractie van een seconde jonger dan hun voormalige leeftijdsgenoten.

Als we het ooit voor elkaar krijgen om de lichtsnelheid te benaderen voor het maken van een sterrenreis zullen deze effecten zeer veel zwaarder zijn.

Een retourtje van 8 jaar naar Proxima Centauri ( dichtstbijzijnde ster ) is voor de astronaut wel te doen, maar als de snelheid van zijn voertuig groot genoeg is kan er bij thuiskomst voor de aardbewoners al wel 40.000 jaar verstreken zijn. U begrijpt dat geen enkele astronaut zich zou opgeven voor zo een reis. Nu zijn de ruimtetuigen nog zo traag dat verschijnselen van deze aard nauwelijks voorkomen. Het tijdsverschil zou hoogstens enkele seconden bedragen. Behalve ruimte en tijd verandert er nog meer op een tuig dat de lichtsnelheid nadert. Het tuig en zijn bemanning wordt zwaarder. Als het schip gas blijft geven, wordt een groot deel van de energie die uit de motor komt omgezet in massa. Als je meer massa hebt moet je meer moeite doen om snelheidswinst te boeken. Een kiezeltje gooi je ook verder dan een rots van 50 kg. Meer energie betekent dan weer meer massa en ga zo maar door. Daarom is het onmogelijk om harder te vliegen dan de lichtsnelheid, er zou oneindig veel energie nodig zijn , dus oneindig veel brandstof. Zo zie je dat een reisje naar een ster heel wat complicaties met zich meebrengt en dat zo een reisje nog niet voor morgen is.

blauwzuur

Waterstofcyanide of HCN (blauwzuur)





Het is een kleurloze, zeer vluchtige vloeistof met een

karakteristieke geur van bittere amandelen.

De dichtheid is 687 kg/m3 , het kookpunt is 26 °C,

het smeltpunt ligt bij -14°C.

Het is mengbaar met water en zeer giftig. Het tast de bloedkleurstof aan, het kan daarin polymeriseren waardoor bloedstolling kan optreden. Het cyanide-ion remt de

ademhalingsenzymen. Optredende verschijnselen bij vergiftiging zijn hoofdpijn, duizeligheid, zeer snelle ademhaling dit al bij concentraties van 30 ppm (parts per million = delen per miljoen). Bij concentraties van zo een 100 ppm wordt men bewusteloos, er treden hevige krampen op en de adem ruikt fel naar bittere amandelen en als men niets doet is men al na een half uur overleden. De onmiddellijke dodelijke (letale) dosis is ongeveer 300 ppm ( ongeveer 3 à 4 minuten durende

doodstrijd). Bij een blauwzuurvergiftiging moet men snel handelen: onmiddellijk een verdunde oplossing van

waterstofperoxide toedienen (3 %) en kunstmatige ademhaling toepassen. Laat het slachtoffer ammoniak inhaleren, geef vers bereid ijzersulfaat gevolgd door kaliumcarbonaat of andere braakmiddelen. Bel ogenblikkelijk de 100, informeer bij het antigifcentrum 070/245245 .

Bij hoge concentraties van HCN is het slachtoffer al bijna onmiddellijk bewusteloos, voordat de zeer pijnlijke krampen kunnen optreden. Deze methode past men nog toe in de VS in sommige staten voor terechtstellingen die natuurlijk pijnloos moeten zijn (Rechten van de mens, maar daar weet jij veel meer over dan ik). Dodelijk is 100 mg voor elke mens. In de gaskamers in de VS past men de methode toe van reactie tussen zwavelzuur en een pilletje kaliumcyanide. Men laat een

pilletje van ongeveer 1 gram KCN vallen in een beker met zwavelzuur. (dit levert zo een concentratie aan HCN op van 3000 ppm, wat het slachtoffer binnen de 5 minuten doodt)



reactie: 2 KCN + H2SO4 ® K2SO4 + 2 HCN

Kenmerkend voor het lijk zijn vooral de fel rood gekleurde dodenvlekken te wijten aan de overmaat zuurstof in het bloed die niet meer aan de hemoglobine afgegeven werd. De lijken vertonen dus zeker geen blauwe schijn zoals men zou verwachten aan de naam van dit zwak zuur te horen. De naam blauwzuur komt van ijzerblauw dat ontstaat door afzetting van het cyanide op de Fe van hemoglobine. Blootstelling aan relatief lage

concentraties veroorzaakt pijnlijke krampen die na een lange tijd toch de dood veroorzaken.

glas

Om glas te maken heb je hoofdzakelijk drie stoffen nodig:

soda: Na2CO3

zand: SiO2

kalksteen: CaCO3

Door deze stoffen te mengen en te verhitten tot 1570°C ontstaat er vloeibaar glas. Om één ton glas te maken (vensterglas) heeft men nodig: 635 kg zand, 190 kg soda en 175 kg kalksteen. Glas is chemisch gezien: calciumnatriumsilicaat. Als bijprodukt ontsnapt CO2. Te St-Roch past men het floatglass-procede toe:



Computergestuurd mengen van de zoutcomponenten wordt gevolgd door smelting van het mengsel in een kuipoven. Men zal de procedure bevorderen door ongeveer 20% gemalen recuperatieglas toe te voegen. De temperatuur bedraagt 1080°C aan de ingang en 1570°C op het heetste punt van de oven. Het gesmolten glas drijft men dan over een bad van gesmolten Sn. Daar glas een kleinere dichtheid heeft drijft het boven. Na afkoeling tot 600°C wordt de massa uitgesmeerd over een 250 m lange koeltunnel, waar de glazen plaat uit één stuk op stalen rollen voortgestuwd wordt. Aan het einde der band zal men de glazen plaat op maat snijden bij 100°C.

Andere glassoorten:

Poly-glass: twee glazen ruiten, waartussen droge lucht, worden waterdicht en stoomdicht aan elkaar verzegeld door een organische stof. Eventueel wordt elektrolytisch een metaallaagje aangebracht op de binnenruit, hierdoor kaatst de warmte in het lokaal terug naar binnen (zo betere isolatie) terwijl het UV-licht doorgelaten wordt.

Zonnewerend glas: zelfde principe, doch met een metaallaag op de buitenruit die de zonnestralen terug kaatst en toch het licht doorlaat.

Spiegelglas: op vensterglas brengt men verschillende lagen aan:

Sn (hechtingslaag), Ag (spiegelende laag) en Cu (beschermende laag).

Securit-glas: gelaagd glas voor auto's

- eerste laag: 2 mm glas

- tweede laag: 5 mm polyvinylbutyraat

- derde laag: 2 mm glas

Bij een ongeval blijven de scherven kleven aan de plasticlaag.



De formule van gewoon glas kan men ook weergeven als:



Na2O.CaO.6SiO2

Door nu Na2O gedeeltelijk te vervangen door K2O verkrijgt men een glassoort die zelfs in dikke lagen gezien, kleurloos is, meer glans vertoont en een heldere klank heeft. Het is het duur Boheems glas dat vooral wordt gebruikt als tafelglas.

In kristalglas is CaO volledig vervangen door PbO.

Al deze glassoorten zijn echter niet geschikt voor labowerk.

Hiertoe maakt men jenaglas: dat men verkrijgt door SiO2 te verhitten met B2O3. Dit glas heeft een kleine uitzettingscoëfficiënt.

Pyrexglas heeft een structuur als die van jenaglas, maar hier heeft men de

SiO4- tetraëders vervangen door AlO4- oktaëders.

Het heeft een kleine uitzettingscoëfficiënt, zodat men er dikkere wanden mee kan maken. Toestellen uit pyrexglas verdragen beter een stoot en hitte.

SINAASAPPELVUURWERK

SINAASAPPELVUURWERK





Als je een sinaasappelschil dubbelvouwt en fijndrukt, sproeit er een soort regen van fijne druppeltjes uit de schil. Laat je nu die druppeltjes in een kaarsvlam vallen, dan branden ze als vuurwerk. De schil bevat namelijk een soort olie met veel C (koolstof), en die brandt op.

omg

Bijbelse waterzuivering

Ook in de Bijbel had men al problemen met drinkwater.

Toen Mozes de Israëlieten uit Egypte wegleidde, trok hij door de woestijn waar drinkwater schaars was. In het boek EXODUS (15,22-25) wordt een voorval vermeld in Marak: het water was daar ondrinkbaar omwille van zijn bittere smaak. Op Gods bevel smeet Mozes een boom in het water om het te zuiveren. Chemisch was hiervoor volgende verklaring:

Het bittere water was waarschijnlijk basisch wat nogal eens voorkomt in woestijnstreken.

De boomstronk was waarschijnlijk een dode boom, geblakerd in de zon.

Door deze inwerking van de zon worden de alcoholgroepen in het houtcellulose geoxydeerd tot carbonzure groepen.

Deze zure groepen waren dan in staat om de basische oplossing te neutraliseren.

Dit is een prachtig, merkwaardig voorbeeld van chemische zuivering

zwat gat?

Een zwart gat is een (hypothetisch) object in het heelal waarvan de gravitatie (aantrekkingskracht) zó groot is, dat niets van dit object kan ontsnappen, dus ook geen licht. Het verraadt zijn aanwezigheid uitsluitend door zijn gravitatieveld. Een zwart gat bevindt zich niet in een evenwichtstoestand, doch in een voortdurende gravitatiecollaps (gravitatieineenstorting), waarbij de dichtheid van de materie steeds sterker toeneemt, tot er een zgn. singulariteit ontstaat, waar de huidige wetten van de natuurkunde niet meer gelden. Het uiteindelijke lot van een zwart gat ligt bovendien buiten het bereik van de waarnemingen, omdat licht en andere straling door de sterke zwaartekracht niet kunnen ontsnappen.

Het bestaan van zwarte gaten kan alleen aangetoond worden via effecten die plaatsvinden buiten een bepaalde straal (de waarnemingshorizon). Zwarte gaten (maar ook neutronensterren) kunnen nl. waarneembaar zijn als röntgenster, wanneer zij een deel vormen van een dubbelsysteem. In dit geval kan materie (gas) van een gewone ster onder invloed van het sterke gravitatieveld naar deze objecten toevallen en daarbij zo sterk worden verhit dat het röntgenstraling gaat uitzenden.



Vorming van een zwart gat

Terwijl interstellaire gassen en stofdeeltjes van een nevelvlek zich samentrekken (1), vormt zich een protoster die stralen materie laat ontsnappen. Deze condenseert door de zwaartekracht, terwijl hij steeds warmer wordt. Terwijl de temperatuur in het midden van de protoster 10 miljoen graden wordt, ontstaan er kernreacties (2): er wordt een ster geboren. Vervolgens zet de omhulling van de ster uit en raakt verhit (3), wat leidt tot de vorming van een rode reus, met een diameter van 10 tot 100 maal die van de zon. De ontwikkeling van de rode reus hangt van zijn massa af. Als deze minder is dan 1,4 maal die van die van de zon, wordt de ster onstabiel : hij stoot zijn buitenste lagen in de ruimte af (5), waardoor een planetaire nevel wordt gevormd. Vervolgens krimpt de ster weer (6): er vormt zich een witte dwerg, een ster van het formaat van de aarde. Daar een rode reus met een massa veel groter dan de zon een massieve ster is, maakt zij zware elementen aan zoals ijzer; zij wordt groter (4) en wordt een superreus. Vervolgens explodeert zij en wordt haar materie de ruimte ingeslingerd. Explodeert de complete ster (8), dan ontwikkelt zij tot een supernova; is slechts het buitenste gedeelte erbij betrokken (7) dan wordt er een nova gevormd. Al naargelang haar massa ontstaat uit de supernova een neutronenster (9) of een zwart gat (10), terwijl het hart van de ster dat geëxplodeerd is een voldoende hoge massa heeft. (bron: Encarta)

bla?

Lachgas (distikstofoxide N2O) een kleurloos, zoetgeurend gas werd voor het eerst in 1772 door J. Priestley bereidt, deze beschreef in 1776 uitvoerig zijn sensaties na inademing ervan. Naar aanleiding van de publicatie in 1799 van het idee van Humphry Davy dat lachgas misschien kon worden gebruikt om chirurgische pijn te bestrijden, werd dat in 1844 in Boston beproefd: de tandarts Horace Wells (1815–1848) zag een lezingenhouder-demonstrateur, Gardner Quincy Colton (1814–1898), met lachgas experimenteren. Het viel hem op dat iemand die zich flink bezeerde terwijl hij onder invloed van het gas was, niets bleek te hebben gevoeld. Toen Wells zich, na door Colton met lachgas te zijn bedwelmd, een tand liet trekken, voelde hij niets. Wells trok zich, na mislukking van een demonstratie bij een operatie, terug, maar in 1862 gaf Colton opnieuw een demonstratie, die voortreffelijk lukte. Sedertdien is lachgas de basis gebleven voor een zeer groot deel van alle narcoses. In 1868 mengde E. Andrews (Chicago) het voor het eerst met dizuurstof, waardoor het kan worden gegeven zonder dat de patiënt zuurstofgebrek krijgt.

Hieronder een 19de eeuws toestel om mensen te verdoven.



Hieronder een operatiekamer uit de 19de eeuw, waar men lachgas gebruikt om de patiënt te verdoven.





Oorspronkelijk was het dus een narcosemiddel dat bij operaties in hospitalen werd gebruikt, in grote concentratie werd het echter als strijdgas gebruikt. Daar de overleden soldaten na zulke aanval een grijnslach op het gelaat vertoonden kreeg het de naam lachgas mee. Tegenwoordig wordt lachgas voornamelijk in de voedingsindustrie gebruikt, bijvoorbeeld in gaspatronen voor slagroomspuiten. Als drug wordt het met name in het uitgaanscircuit gebruikt. Het wordt vanuit een ballon geïnhaleerd. Het effect treedt na zo een 20 seconden op en houdt enkele minuten aan. Het zorgt voor een korte psychedelische roes waarbij zintuiglijke ervaringen in elkaar overlopen. Je hoort soms gebel of een gonzend geluid. Je wordt duizelig en hebt het gevoel helemaal weg te zakken, soms krijg je lachbuien.

De bereiding in het laboratorium

Verwarming van ammoniumnitraat met ijzerpoeder als katalysator in vuurvaste reageerbuis voorzien van een gasopvangsysteem. Eerst komt daarbij ammoniakgas en waterstofnitraat vrij, maar door opvang onder water door waterverdringing, ontstaat lachgas.

NH4NO3 == verwarmen => NH3 + HNO3 ===> N2O + 2H2O



Risico’s bij gebruik van lachgas

Onthoudingsverschijnselen treden niet op. Ook de kans op geestelijke afhankelijkheid is klein. Er zijn wel mensen die op een avond te veel nemen. Zij krijgen dan last van hoofdpijn en misselijkheid. Een groot risico bij gebruik van lachgas is dat je, nadat het is uitgewerkt, nog urenlang onoplettend blijft. Deelname aan het verkeer na inname van lachgas is dan ook zeer gevaarlijk. Lachgas kan leiden tot zuurstoftekort in de hersenen, daarbij krijgt men hoofdpijn, wordt men duizelig en verliest men het evenwicht en valt flauw. Het risico is dat je hard kunt vallen. Als je zwanger bent, kan zuurstoftekort ernstige gevolgen hebben voor de baby. Spontane abortus of ernstige geboorteafwijkingen kunnen optreden. Langdurig gebruik van lachgas heeft ernstiger risico’s: onvruchtbaarheid, impotentie en neurologische schade.

Hoe risico’s verminderen

De manier waarop lachgas gebruikt wordt, is belangrijk. Lachgas mag nooit rechtstreeks vanuit de gasfles geïnhaleerd worden. Dit kan levensgevaarlijk zijn omdat het gas dan zo koud is dat de longen kunnen bevriezen. Bij het inhaleren van lachgas is zuurstoftekort een belangrijk risico, daarom kun je best bij het inhaleren vanuit een ballon eerst wat dizuurstof in de ballon blazen. Dan blijft nog het risico van omvallen, voordat je inhaleert kun je dus beter gaan zitten of liggen. Na gebruik zeker niet deelnemen aan het verkeer.

raar maar waar

OP ZOEK NAAR DE VROUW VAN ZIJN LEVEN. Voor het eerst (2002) hebben onderzoekers het mannetje van de ‘deken-octopus’ in levende lijve ontmoet. Het wonderbaarlijke diertje is zo klein als het oog van zijn vrouwelijke soortgenote, maar heeft zelf bijzonder grote ogen en een geslachtsorgaan dat de helft van zijn lichaamsgewicht in beslag neemt. Al zijn krachten zijn gebundeld in één sperma-pakketje (zie de witte zwelling tussen zijn armen op de foto).En dat alles om haar te vinden en kans te maken op één keer seks - waarna hij sterft.

Wist je dat:
het doorspoeltoilet uitgevonden werd in 1589 !!!
De WC werd in 1589 uitgevonden door Sir John Harington. De stortbak werkte met een klep die een hoeveelheid water liet stromen. Harington beval aan om een of twee keer per dag door te trekken. Hij was zijn tijd ver vooruit, want pas tegen het eind van de 19e eeuw deed het moderne toilet zijn intrede.



Als je 's nachts naar de sterren kijkt, kijk je naar het verleden. De sterren zijn heel ver van ons verwijderd en het licht van die sterren moet dus een hele afstand afleggen om ons te bereiken. Terwijl het licht die afstand aflegt tegen 300.000 km/s, verstrijkt de tijd. Dat betekent dat als je 's avonds naar de ondergaande zon kijkt, die zon in werkelijkheid al zo een 8 minuten verdwenen is, want het zonnelicht heeft ongeveer 8 minuten nodig om ons te bereiken. Het licht van de dichtsbijzijnde ster, alfa centauri, heeft meer dan 4 jaar nodig om ons te bereiken. Dat betekent dus dat het licht van alfa centauri dat door jouw ogen wordt opgevangen, meer dan 4 jaar eerder vertrokken is. Het beeld dat jij van alfa centauri ontvangt is dus meer dan 4 jaar oud.

Voorlopig doen we het met 9 planeten in ons zonnestelsel, alhoewel sommige geleerden al spreken van een tiende planeet (NEMESIS). De volgorde vanaf de zon: mercurius, venus, aarde, mars, jupiter, saturnus, uranus, neptunus en pluto. Wil je de volgorde onthouden, leer dan volgende zin uit het hoofd: " Maak voort aardig meisje, Jan spuit u nat. Plens!"

In 1975 kreeg een sint-bernard, de zwaarste hond ter wereld, 23 jongen, waarvan er 15 in leven zijn gebleven. Hoeveel jongen krijgen zoogdieren gemiddeld?

Olifant: 1 kalf

gorilla: 1 jong

paard: 1 veulen

schaap: 1 tot 3 lammeren

leeuw: 2 tot 4 welpen

poes: 3 tot 8 jongen

hond: 3 tot 10 welpen

konijn: 3 tot 10 jongen

muis: 3 tot 12 jongen

varken: 10 tot 15 biggen

Als jij over 45 jaar of zo met pensioen gaat, zal een dag ongeveer zes seconden langer duren dan vandaag. De aarde draait voortdurend om haar as. Maar de aarde draait elke dag iets minder snel om haar as. En dat betekent ook dat elke dag iets langer duurt dan de voorgaande dag, namelijk 0,00000002 seconde langer.

Bijna 2050 jaar geleden besliste Julius Caesar dat al het verkeer ( toen vooral karren en soldaten te paard) links moest rijden omdat soldaten hun zwaard met hun rechterhand moesten kunnen trekken. Kwam er dan uit de andere richting een vijand, dan konden de soldaten met hun rechterhand hun zwaard trekken om de vijand neer te steken. Nadat Napoleon in het begin van de 19de eeuw Europa veroverd had, beval hij dat men voortaan rechts moest rijden. Iedereen gehoorzaamde, behalve Groot-Brittanië, waar Napoleon niets te zeggen had. En zo is het gebleven... men rijdt er nog altijd links.

Volgens oude geschriften regende het in het jaar 582 "BLOED" in Parijs. Iedereen dacht dat God hen wilde straffen. De werkelijke oorzaak van deze eigenaardige regen was de sirocco. Dat is een hete wind die ten noorden van de Sahara en de Arabische woestijn waait. Soms waait de wind over de Middellandse zee naar Europa. En dan kan het gebeuren dat hij fijn rood stof uit de woestijn meevoert. De regen die in Parijs viel, werd door dat stof gekleurd.

De aarde is omgeven door een dampkring of atmosfeer. Waterdamp is meestal wit - doorzichtig. Toch zie je een blauwe hemel als je omhoog kijkt. Het witte licht van de zon is een bundel van allerlei lichtgolven, samengesteld uit alle kleuren van de regenboog. Die lichtgolven stoten in onze atmosfeer op allerlei stofjes en gasdeeltjes, waardoor ze afgebogen worden. Vijf ( rood, oranje, geel, groen, lichtblauw) van de zeven kleuren van de regenboog worden weinig afgebogen en vallen bijna recht door de dampkring heen. De andere twee kleuren (blauw en violet), die de grootste frekwentie hebben en dus de kleinste golflengte, worden door de gassen en stofdeeltjes het sterkste afgebogen. Ze worden in alle richtingen verspreid. Daardoor lijkt de lucht blauw.

De renkoekoek (Geococcyx californianus)

Misschien heb je hem al gezien in de tekenfilm "Roadrunner". Biep - biep doet hij, terwijl hij vliegensvlug over de wegen holt. De renkoekoek kan van alle vliegende vogels het snelst rennen met kleine stapje en in zigzag, hij bereikt snelheden tot 45 km/h. Zijn vleugels en staart gebruikt hij om in evenwicht te blijven. Alleen in uiterste nood verlaat hij de grond en vliegt hij onbeholpen een eindje weg.



In 1582 konden veel mensen hun verjaardag niet vieren omdat paus Gregorius XIII besliste dat jaar met 10 dagen in te korten. Hij nam die beslissing omdat de kalender van Julius Caesar die in 45 voor Christus werd
ingevoerd niet juist bleek. Hij korte het jaar 1582 met tien dagen in en besliste dat het jaar van de eeuwwisseling geen schrikkeljaar meer zou zijn, behalve als het deelbaar was door 400. Het jaar 2000 was dus wel een schrikkeljaar. Door deze regeling is de Gregoriaanse kalender die wij nu nog gebruiken tot op één dag in de 3323 jaar nauwkeurig. Zo zie je maar...

Guglielmo Marconi ( 1874 - 1937 )

Het eerste zinnetje (1844) dat Samuel Morse, de uitvinder van de telegraaf, doorseint, is een deel van een bijbeltekst: „Wat heeft God gewrocht” (Numeri 23:23). Het eerste zinnetje (1876) dat Alexander Graham Bell door zijn telefoon uitspreekt, is: „Kom hier, Watson, ik heb je nodig.” De uitvinder van de radio, Guglielmo Marconi, komt bij zijn eerste boodschap (1895) niet verder dan één letter: de S. Het antwoord: een geweerschot. Het is halverwege de jaren tachtig van de 19de eeuw. Een Duitse studiebol, Heinrich Rudolf Hertz, duikt diep in de theorieën van een Schotse natuurkundige, James Clerk Maxwell, die met keurige formules bewijst hoe elektriciteit en magnetisme met elkaar samenhangen. Het verschijnsel is algemeen bekend: draai een magneet rond in een spoel en er ontstaat een stroom – zo werken de fietsdynamo en de elektriciteitscentrale. Maar hoe kan dat zonder dat magneet en spoel elkaar raken? Het is Maxwell die in 1861 sluitende wetten maakt om dat te verklaren en die veronderstelt dat er golven zijn, elektromagnetische golven, die zich met de snelheid van het licht verplaatsen, en energie kunnen overdragen. Ook het licht zelf is zo'n golf.

Tot zover op papier. De gevestigde wetenschappers geloven er niet veel van. Het duurt tientallen jaren tot Hertz in 1888 aantoont dat deze golven echt bestaan. Met een primitieve houten opstelling maakt hij de eerste radiozender: twee kleine spoelen wekken elk een hoge spanning op en ertussen springt telkens een vonk over. De snel trillende stroom tussen de twee spoelen wekt golven op, radiogolven. De ontvanger bestaat uit twee staven op korte afstand van elkaar. Springt tussen die staven ook een vonk over, dan zijn de golven gearriveerd op de ontvanger. Zo bewijst Hertz dat de theorie van Maxwell klopt.

Maar wat hebben de golven van Hertz –zijn naam komt terug in de eenheid voor frequentie en is de laatste jaren ook bekend als maat voor de kloksnelheid van computerprocessoren– te maken met de huidige radio? Hertz zelf denkt nog helemaal niet aan het gebruik van golven voor draadloze communicatie; die uitvinding staat op naam van een Italiaan.

Guglielmo Marconi (1874 - 1937) is ingenieus en verdiept zich al op twintigjarige leeftijd, tijdens vakanties op het landgoed van zijn familie, in de radiogolven van Hertz. Met een morsesleutel en elektrische bellen probeert hij via deze golven signalen te verzenden. Hij plaatst een zender in de raamopening van de graanzolder, en een ontvanger op een heuveltje een paar honderd meter verderop. Als hij met de seinsleutel drie tikken geeft –de morsecode voor de letter S– zwaait de boer met zijn zakdoek, als bewijs dat het signaal overgekomen is.

Marconi is niet tevreden en zet de ontvanger aan de andere kant van het heuveltje. Zal het signaal ook nu de ontvanger bereiken? De boer neemt zijn geweer mee en wacht tot de elektrische bel drie keer overgaat: de S is aangekomen. Het antwoord richting Marconi is een geweerschot: de elektromagnetische golven hebben blijkbaar geen moeite met het heuveltje. Het is april 1895.

Daarna gaat het snel. Twee jaar later begint Marconi een eigen bedrijf. Hij is dan al in staat een afstand van 18 kilometer te overbruggen. In november 1897 verschijnt het eerste vaste radiostation, in 1899 overbruggen de golven het Kanaal en eind 1901 arriveert de letter S weer als eerste aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, tot stomme verbazing van al die wetenschappers die vertellen dat het onmogelijk is vanwege de kromming van de aarde. Het jaar daarop ontdekt Marconi dat lagen in de atmosfeer helpen bij de voortplanting van zijn radiogolven.

Als bekroning op zijn werk ontvangt Marconi in 1909 de Nobelprijs voor natuurkunde. Dan heeft de eerste radio-uitzending al plaatsgehad, op kerstavond 1906. Twee muziekstukken, een gedicht en een kort verhaal waren in een omtrek van enkele honderden kilometers via de radio te horen.



Het allereerste radioprogramma was te beluisteren op kerstavond 1906. De radio dankt zijn geboorte aan de draadloze telegrafie van Marconi. Terwijl Marconi enkel signalen kon overseinen, slaagde de Canadees Fessenden erin ook de menselijke stem en muziek uit te zenden. Op kerstavond 1906 hoorden de marconisten van enkele schepen door hun koptelefoon opeens een stem. Iemand las het kerstverhaal voor, draaide een stukje muziek van Händel en wenste een vrolijk kerstfeest. Daarna vervolgde de stem krakerig: " Als iemand mij hoort, laat hij dan schrijven naar Fessenden in Brant Rock ". Dit kerstprogramma werd uitgezonden door een 128 m hoge mast met een bereik van 320 km. Er bestonden toen echter nog geen radio's, zodat enkel scheepsmarconisten Fessendens uitzending konden horen. Dit eerste radioprogramma was in een paar minuten voorbij, maar het werd een mijlpaal in de geschiedenis van de communicatie.

Baird, John Logie (Helensburgh, Schotland, 13 aug. 1889 – Bexhill, Sussex, 14 juni 1946)

De man die het allereerste televisiebeeld te zien kreeg was John Logie Baird. Hij had in 1925 op zijn zolder in Londen een vreemd toestel in elkaar geknutseld om beelden door te seinen. Het bestond uit een oude elektrische motor, kartonnen dozen, pianosnaren, touwen en lenzen. Op 2 oktober 1925 deed Baird de zoveelste poging om van de ene zolderkamer naar de andere het beeld van zijn oude buiksprekerspop door te seinen. Op het scherm van de ontvanger zag hij de pop verschijnen (uiteraard niet in kleur). Opgewonden haalde hij zijn hulpje, de 15 jarige William Taynton. Hij plaatste hem voor de camera, liep naar de andere kamer waar de ontvanger stond en zag...het verbaasde gezicht van de knaap. Baird wordt de 'Vader van de Televisie', genoemd. Hij was geen wetenschapper maar een Brits zakenman, die in 1925 een (nu niet meer gebruikt) systeem van televisie wist te verwezenlijken, gebaseerd op de in 1884 door de Duitser Paul Nipkow uitgevonden en naar hem genoemde draaiende, geperforeerde schijf. Hij was de stichter van de Baird Television Company, die reeds in 1928 regelmatig televisie-uitzendingen voor twee Londense omroepzenders verzorgde.

Wist je dat...

* de oudste bekende Nederlandse vers over vogeltjes ging: de in 1932 ontdekte West-Vlaamse zin uit de 12 de eeuw: Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hi(c) (e)nda thu (= Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij).

kopie authentiek document

* de frisbee in 1947 uitgevonden werd door studenten van een Amerikaanse universiteit. Volgens sommigen smeten ze naar elkaar met aluminium taartvormen, die ze gekregen hadden van Joseph Frisbie, een bakker. Volgens anderen wierpen ze elkaar lege kartonnen borden toe. In die borden werden op de universiteit de maaltijden opgediend die geleverd werden door de firma van William Russel Frisby.

* we de legoblokjes te danken hebben aan een Deens jongetje. Ole Kirk Christiaensen was een Deense timmerman die vaak houten speelgoed maakte voor zijn zoon Godtfred. In 1942 werden Godtfred's bouwstenen voor het eerst in plastic gemaakt. Christiaensen bedacht zelf de naam LEGO uit het Deens leg godt, wat " goed spelen " betekent.

* de zwarte weduwe een giftige spin is die haar naam niet gestolen heeft. Ze is echt zwart en ze durft na de paring het veel kleinere mannetje verslinden. Daarna blijft ze als een weduwe achter.

* Galileï voor de tijdmeting bij de studie van de versnelde beweging zijn toevlucht nam tot de muziek. Elke ervaren muzikant kan de tijd verdelen in nauwkeurig gelijke intervallen van een gehele maat of een halve maat of ... een 64ste maat. Zij ( Galileï en zijn medewerkers) zongen dus een Italiaans slaapliedje en lieten een bal los op een helling bij een bepaalde noot. Telkens na een halve maat trokken zij een streepje op de helling, om de plaats aan te duiden waar de bal zich bevond. Door dit experiment vaak te herhalen slaagden zij erin de positie van de bal na gelijke tijdsintervallen zeer nauwkeurig vast te leggen.

* het geluid ( indien het zich ook in de ruimte zou voortplanten) ongeveer 13 dagen nodig heeft om de afstand aarde - maan te overbruggen en ongeveer 13 jaar voor de afstand aarde - zon.

* het licht slechts 1,3 seconden nodig heeft om de de afstand aarde - maan te overbruggen en ongeveer 8 minuten voor de afstand aarde - zon.

* de giftigste stof die men kent geproduceerd wordt door de anaërobe bacterie clostridium botulinum, die soms in bedorven ingemaakte eetwaren (dus oppassen !!!) aanwezig is. Tijdens de tweede wereldoorlog werd dit botulinetoxine als chemisch wapen geproduceerd, er werd berekend dat 2 gram ervan voldoende was om 15 miljoen mensen te doden. Gelukkig werd het niet gebruikt omdat blijkbaar het gevaar voor de eigen bevolking te groot was.

* onze planeet Aarde een volume heeft van 1,083.1012 km³, een massa van nagenoeg 5,98.1024 kg, een omtrek van 40003,423 km aan de polen en van 40076,592 km aan de evenaar, een doorsnede van 12756,776 km aan de evenaar en 12713,822 km van pool tot pool, een oppervlakte van ongeveer 5,1.108 km² ( hiervan ongeveer 29% land en 71% water).



Brave leraren !!! mmh...

Onlangs werd in de U.S.A. een groot spiekonderzoek gedaan. Aan duizenden mensen werd gevraagd of ze ooit gespiekt hadden bij examens. Van alle zakenlui, ingenieurs en artsen gaf driekwart toe dat ze geregeld spiekten. Kunstenaars spiekten minder: twee op drie. Maar het braafst waren de leraren. Slechts één op twee had ooit gespiekt.

BIER EN BIERBEREIDING

BIER EN BIERBEREIDING

Historiek:

De algemene naam "bier" slaat op een drank die ontstaan is door de alcoholische gisting van gekiemde graansoorten (meestal gerst). Het gebruik van bier als drank schijnt wel zo oud te zijn als dat van wijn. Rond 4000 jaar voor Christus waren in Babylonië minstens 14 verschillende biersoorten bekend en was de brouwkunde een belangrijke tak van de nationale industrie geworden. Ook in Egypte wordt bier vanaf de derde eeuw voor Christus vermeld als deel uitmakend van het dagelijks voedsel van de inwoners. In China kende men , meer dan 2000 jaar voor Christus een soort bier dat de naam droeg van "kiu". Toen Columbus in 1502 de kusten van Centraal Amerika aan het verkennen was, werd hem door de inboorlingen een soort bier aangeboden dat gemaakt was van maïs. De Romeinse schrijver Plinius meldt het gebruik van bier in Gallië en Spanje.Wat nu de oud Germaanse volkeren betreft, ook zij konden reeds van oudsher "peor" of "bior" maken van gestampte gekiemde gerst. Het schijnt wel dat ze met tarwe en honing een tamelijk sterk gealcoholiseerde drank maakten, die "alo" werd geheten(een naam die men thans nog terugvindt in de benaming "ale" die aan sterke Engelse bieren gegeven wordt).Tot in het begin van de middeleeuwen had iedere tamelijk belangrijke woning haar eigen brouwerij, evenals haar eigen bakkerij. Deze gewoonte bestaat nog in sommige abdijen(trappisten).



Bereiding:



Men kan bij de bierbereiding 5 achtereenvolgende stadia onderscheiden:

1) de bereiding van mout

Eerst wordt de gerst getrieerd, ondermaatse korrels worden verwijderd en dienen als veevoeder.

a) weken van de gerst (60 % zetmeel) waarbij de gerstkorrels gedurende een drietal dagen water opnemen.

b) de geweekte gerst laat men nu kiemen, soms op vloeren, soms in kiemtrommels, maar de meeste brouwerijen gebruiken kiemkasten.

In de daarop volgende 7 dagen ontwikkelt zich een kiem aan de korrel die tot 2/3 van de lengte van de korrel mag uitgroeien.

Hierbij gebeurt er een afbraak van zetmeel tot moutsuiker (maltose) door het zetmeelsplitsend enzym amylase. Een klein deel van het zetmeel zet zich om tot andere koolhydraten: dextrinen. Bij de kieming ontstaan ook proteolytische enzymen die een eiwitafbrekende werking hebben.

c) na ongeveer een week (als de kiem aan de eisen voldoet stopt men de kieming door te eesten) wordt de gekiemde gerst geëest, d.i. gedroogd en verwarmd bij ongeveer 85 °C.

De kwaliteit en aroma van het bier wordt vnl. door de wijze van eesten bepaald. Het kiemproces wordt plots gestaakt door te eesten en het mout kan in droge vorm lang bewaard worden. De bij het kiemen ontstane worteltjes worden verwijderd en dienen als meststof, veevoeder of thee voor suikerpatiënten.

2) bereiding van het wort (het brouwen)

De gedroogde mout wordt tot fijne bloem gemalen en gebracht in grote koperen brouwketels met warm water(bij ca. 63 °C tot 75 °C). In deze brij wordt o.i.v. enzymen het zetmeel verder afgebroken tot moutsuiker. Wanneer alle zetmeel is omgezet wordt dit brouwsel gefiltreerd. Het vloeibaar gedeelte, wort genoemd, gaat naar de kookketels.

3) het koken

Het verkregen wort wordt met hop (soms ook met andere meestal door de brouwerij geheimgehouden ingrediënten) gemengd en gedurende enkele uren gekookt onder reflux. De hoeveelheid hop is afhankelijk van aroma en smaak die men wil krijgen, maar varieert tussen 150 à 350 g/hl . De hop geeft aan het bier zijn "aangename" bittere smaak. Daarna wordt het wort snel afgekoeld, om de gist te kunnen toevoegen.

4) de gisting

Na de afkoeling voegt men aan het wort gist toe, per hl vloeistof ongeveer driekwart liter gist. Die gist, die zich snel vermenigvuldigt, heeft de eigenschap, door vorming van het enzym zymase, de moutsuiker om te zetten in alcohol en koolstofdioxide.

Men gebruikt hoofdzakelijk twee gistsoorten:

de bovengist die bij ca. 17 °C werkt, komt bij het einde van de gisting naar boven en vormt een dek op het bier. De ondergist, die bij 6 à 8 °C werkt, bezinkt bij het einde van de gisting op de bodem van de kuip. De gisting zelf verloopt in twee fasen:

- de hoofdgisting die een tiental dagen duurt in open kuipen

- de nagisting gebeurt in gesloten vaten of tanks in een legerkelder bij lage temperatuur (0 à 2°C) en onder geringe overdruk van CO2 .

5) het lageren en filtreren

Na het brouwen volgt het lageren, het bier moet rusten.

De rusttijd varieert afhankelijk van de biersoort van 15 dagen tot enkele maanden.

Wanneer het bier voldoende rijp is (na 2 à 3 maanden), wordt het zorgvuldg gefiltreerd en in vaten afgetapt of gebotteld.

SAMENVATTING:

Door enzymen ontstaan bij de kieming van de gerst

zetmeel ----amylase-----> moutsuiker

Door enzymen gevormd door gistcellen bij de gisting:

moutsuiker ---zymase-----> ethanol + koolstofdioxide

Soorten bier:

Men onderscheidt:

- lage gistingsbieren

Hiervoor gebruikt men gist die bij lage temperatuur(6 à 10 °C) werkzaam is en na een tiental dagen neerslaat op de bodem van de gistkuip.Voor lage gistingsbieren gebruikt men bleek mout en niet te hard water. Het resultaat is een blond bier.

(hier wordt ondergisting toegepast): de lichtgele bieren zoals pils, enz...

- de hoge - gistingsbieren

Hier geschiedt de gisting bij een temperatuur van 18 à 20 °C, en de gist vormt aan het einde van de gisting een dikke laag op het bier, die afgeschept moet worden. De brouwers gebruiken hiervoor donker mout, wat een donkerder produkt tot gevolg heeft.

(Men past bovengisting toe): pale-ale, stout, trappisten, abdijbieren,enz...

Samenstelling van bier:

water: ca.90%

alcohol: ca.5%(gewone pils)

koolhydraten: ca.4%

proteïnen: ca.0,5%

minerale stoffen: ca.0,2%

vitaminen, vooral vitamine B

Alcoholvrij bier:

Teneinde de gevaren van overmatig alcoholverbruik - vooral bij het rijden - te verzoenen met de smaak van bier, heeft men de laatste jaren alcoholarme( 0,1 à 0,6 vol%) en alcoholvrije (minder dan 0,1 vol%) bieren op de markt gebracht. Dit bier onderscheidt zich van tafelbier (2 vol%) door een hogere concentratie aan moutsuiker (minimum 2,2°Plato), wat de smaak ten goede komt.

Het bier wordt bereid zoals gewoon bier(zie leestekst hierboven). Om de concentratie aan ethanol zo laag mogelijk te houden, zonder de smaak al te veel te veranderen, bestaan er verschillende methodes:

1. beletten van de ethanolvorming

Tijdens de gisting van de Wort wordt suiker omgezet in alcohol. Voor alcoholarm bier gebruikt men suikerarme wort. Voor alcoholvrij bier gebruikt men een speciale gist, die de suiker in de wort niet doet gisten.

2. ethanol verwijderen uit het bier

Dat kan door vacuümdestillatie (duur), door dialyse of osmose (ethanol wordt door een semipermeabele wand gescheiden van het bier) of door CO2 in vaste toestand ( in de vaste toestand zal CO2 ethanol absorberen, nadien kan men het gemakkelijk sublimeren.

[news] SimCity 4 Deluxe Edition

EA Announces Plans For SimCity 4 Deluxe Edition

This Ultimate Compilation to Include SimCity 4 Rush Hour Expansion Pack





REDWOOD CITY, Calif. - July 31, 2003 - Electronic Arts (Nasdaq:ERTS - News) today announced plans to release this September the SimCity(TM) 4 Deluxe Edition in North America. Players can now make the biggest cities with the most comprehensive and exciting SimCity(TM) ever. SimCity 4 Deluxe Edition includes SimCity(TM) 4, the best-selling PC game of 2003 to date(a) and the franchise's first expansion pack, SimCity 4 Rush Hour, that focuses on the #1 most requested feature among fans, transportation. SimCity 4 Rush Hour also is scheduled for release September 2003.

"SimCity 4 Deluxe Edition is jam-packed with all-new content from SimCity 4 Rush Hour and the original SimCity 4," said Lucy Bradshaw Vice President of PC Development. "We are celebrating the franchise's first expansion pack by providing this incredible value for fans and gamers. SimCity 4 Deluxe Edition players will experience the thrill and excitement of their city in an entirely new way by taking direct control of planes, trains, and automobiles to drive freely or use to solve missions."

In the SimCity 4 Deluxe Edition, players can create a megalopolis by weaving together a tapestry of cities ranging from a bedroom community to a high tech urban center or a vacation destination to a farming village. Similar to the original SimCity 4, players can create a region of interconnected cities sharing and competing for resources that are linked by a fully integrated transportation network. Players will use "god-like" powers to create mountain ranges, carve valleys, and lay rivers to construct the most realistic metropolis imaginable. The SimCity 4 Deluxe Edition simulation engine gives players immediate feedback so they can react to the needs of an expanding metropolis. Now individual buildings and their lots provide feedback to the player. Players can personalize their Sim and immediately move him or her into any area and watch them experience life around town and get instant feedback on the city's progress. Each decision has a greater impact and gives players the ability to respond more effectively.

The highly anticipated expansion pack, SimCity 4 Rush Hour, is included in the SimCity 4 Deluxe Edition. In SimCity 4 Rush Hour, players now will have the ultimate level of control over their city's transportation network by completely taking charge of roads, rail, air, waterways, and even vehicles. Players will be presented with U-Drive It! missions to solve, such as chasing down a bank robber or apprehending a car-jacker. If missions are completed successfully, players will earn reward buildings and other vehicles. As players gain traction by fixing problems and accomplishing missions, their mayor approval rating will soar and Sims will flock to their city. Players will choose from all-new road types including wide-avenues, suspension bridges, or one-way streets, as well as map out seamless regional networks that whisk Sims from one city to another. Additional options include going global to create a metropolis based on an all-new modern European building set or personalizing new creations by labeling streets, mountains, neighborhoods, and points of interest. Players can also wreak havoc with all-new disasters including a UFO invasion, massive wrecks at railroad crossings, and the occasional car fender bender.

SimCity 4 Deluxe Edition also will include new tutorials to help new players get started and all-new gameplay levels, so players of any skill can create the city of their dreams. SimCity 4 Deluxe Edition is a robust and content-filled compilation that allows players to build the ultimate living, breathing megalopolis.

The SimCity 4 Deluxe Edition will be available for a suggested retail price of $39.99.

[review] Sim City 4

Review by Ala Shiban and Andreas Misund Berntsen




New gameplay or rewashed concepts, polished graphics or over-rated hype? I'll be telling you about all that and more, right from Maxis's latest installment in the ever popular SimCity franchise.

After rather high anticipation for this title, I decided to lower my expectations, as too much hype can be harmful (Daikatana anyone?), I calmly walked down to a retailer around town, bought me a copy of SimCity 4 and went home, as if it was yet another budget title.

I'll spare you all the moochie talk about how I installed the game and how casual the installation process went, it should be noted that the 2 CD's included were a bit of a surprise, although games have went from large to gigantic the past couple of years, I just didn't realize SimCity could be that large…

I fired up The Sims, oh sorry, did I say the Sims? I meant SimCity 4… the first thing you notice after launching the game, is the sheer resemblance between the introduction movies in the two games. After that weird moment, I noticed another resemblance in the main interface, that frankly I did not expect.

Maxis, it seems, enjoyed the amazing success of its The Sims series of money milkyHood and decided to make SimCity 4 look more like it. At first this seemed daunting, I personally disliked the less-management-more-randomness that was put into The Sims (add to that some idiotism of the goal of the game), but I wasn't about to hate it just yet.

Starting a new 'game' involved choosing a region to build in; you are presented with a colorful map of available regions you could mold into your beloved city. After picking one to your own liking, you drop right into the action. Before you actually start building up, you are presented with a "God" mode, similar to previous titles, you are given the chance to terraform the landscape you chose (usually flat), for those who are more creative than others, this is a complete heaven in landscape modification, mostly due to the robust engine Maxis had put together. God mode presents the oh-so familiar tools like raising land, creating valleys as well as mountain tops, all the same only more polished, better looking and as fluent as one could imagine.

What differentiates the tools from previous titles, is that they hold more variety of landscapes, from beaches to canyons with water and various other lush scenes you usually only find on the national geographic channel (if you are lucky enough).

Feature wise, there's the added wildlife; you can now add wildlife to your region or city, and this is especially helpful if you'd need to build an animal related facility, specifically a safari…

After looking into the bag of new features Maxis has put into SimCity 4, I can just say it's a joy to see the pioneers back at work; at first, you'd get the impression it's the same-old SimCity with a different interface, new graphics, maybe even some new features here and there, but what the game promises it keeps, City Management.

SimCity has gone through a realism upgrade. Everything is simply more realistic and more accurate; you will see soccer stadiums with actual soccer games being held, real 'Sims' demonstrating on funding cuts, traffic jams and tens and even hundreds of smaller details that make this game a joy to watch.

Gameplay wise, the new interface, which is derived from The Sims' interface, is a notable improvement over its ancestors; everything is well placed and easily accessible at all times. The interface gives a much more wide appeal to a broader gamer audience, while still being true to the core SimCity fans.

Arguably, the most noticeable difference is the engine; the engine handles 3D graphics, and not only that, but Maxis made the game look astounding, keyword being detail and variety. The amount of buildings present in the game is really satisfying, especially the landmarks they included as 'special' buildings. All the artwork is simply top-notch; Maxis went for the jackpot on this aspect.

Some of the details I was mentioning include street traffic, moving down the latest in a more or less realistic manner, fluently and responsibly (you won't see that many cars crashing one into the other); 'natural' effects such as clouds, smog (due to pollution), various added hazardous intended accidents (tornadoes, killer robots, volcanoes and various other evil doings) and overall small details simply perfect the atmosphere of the game.

Details, though, will bring your computer to a beat-less state, my AthlonXP1800+ with 512MB DDR (Geforce 4 TI4200 128MB) simply didn't cut it for 1280x1024 with everything turned to high; after the city grew larger, the game began to look choppy and undeniably unplayable (to a fair extent). I did tune things down a bit, went back to the default 1024x resolution and winded up lowering the details to the lowest settings.

Amazingly the game still looked great, and was very much more enjoyable, so I won't go complaining because my fun rate stayed the same without noticing any difference; actually I thank Maxis for keeping the game extremely highly detailed even when turned down to its lowest forms…

Something you will definitely notice while playing SimCity 4 is how tough it is to get things going; at first glance, you might think the initial $100,000 will make things easy for you, only then you will find out that not only they will run out within 30 minutes of play time, but it'll also be difficult to turn in profit. As you slowly advance though, things get easier, and profit starts to amass, all it takes is planning and taking things slow (yes, slow). It’s a bit frustrating at first, but it's a matter of pace change (told you not to play all those FPS's for the past 3 years).

Managing the city is in many ways done the same way you’re used to. You build residential, commercial and industrial zones, of varying density. A lot of planning and logic is needed if you want an optimal city, because for instance schools should be placed in an area with both a low education rating, and low average residential age. The police and the firemen only cover a certain area, but by assigning more money to them you’ll enable them to cover even more. You always need to tweak the budget as far as you can, sometimes gamble, and hope things work out in the long run. Also, as your city grows you’ll be able to unlock special buildings that require for instance a certain amount of population, a number of good libraries, or maybe a certain number of high-tech industries.

Back in the days of Transport Tycoon I often used to let the game run once I was making a profit. This is very much possible in SimCity 4 as well, but doing this now only makes me feel like I’m missing out on something, so it’s not something I recommend, because before you know it your newly purchased powerhouse will start burning without you noticing.

There are quite a few ways to make money in SimCity 4, and one of them has to do with your neighbor cities. You see, if you build a small farming community in one part of the region and then a more industrial city next to it, you can form relationships. By connecting roads to the side of the map, you’ll be able to continue the connection when you go back to the other city. If you for instance built a nice railway station next to the farms and then let it go into the industrial city, you’ll most likely be asked to form neighbor deals, where you export and import things that one city has and the other needs.

Those of you who have raised your very own The Sims family will also be able to use them in SimCity 4. Letting people from “your family” move in is just a matter of clicking the specific mode, and choosing who you want. By doing this the sim you selected will give you various pieces of advice when playing, which can be useful if you’re overlooking some problems that might not seem important at first, but which may grow to more serious ones over time.

The soundtrack included with SimCity 4 is also top notch. Some of the tracks should remind you a bit of those of earlier games, but now you get a nice selection of tracks, fitting in several genres. Jazz, hip-hop, and rock is what most of the music can be described as, but what’s great is how everything sounds so ambient and non-disturbing. However, SimCity 4 is the kind of game you’ll most likely play for many hours at the time, so you’re likely to get somewhat annoyed by the music, but there is no denying that Maxis did a good job in this department.

I didn’t really expect a multiplayer feature in SimCity 4, and much less a cooperative mode. It does however exist, and when you think about it for a minute it really introduces some interesting new possibilities, like never agreeing on where the budget should go, where your college should be placed, and what to do about the dirty industry.


Conclusion:

SimCity 4 is neither an easy, nor a perfect game. At first it might seem a lot like its predecessors, but as soon as you zoom in as far as you can it is obvious that a lot has been improved. Running a successful city isn’t easy at all, but once you do make a profit the game feels very rewarding, because it simply has so much variation and things to do. I do however feel that the game could’ve introduced you better into the more advanced features of city management, so that newer gamers wouldn’t feel too frustrated by not being able to make a profit.

If you want a very involving game of city management, with very attractive graphics, a really solid soundtrack and deep gameplay then you can’t go wrong with SimCity 4. Just be sure to have a powerful PC.